Corset voor zwaarlijvige dames.
Afb. No. 55. Knippatr., keerz. v. h. Supplem. No. III, Fig. 9―15.
Dit corset van grijs trielje vervaardigd, met roode zijde genaaid en met rood wol-
len band geboord, is zoowel prac-tisch als fraai, daarenboven is het zeer aan te bevelen omdat het in ’t dragen gemakkelijk is en aan het fi-guur een goeden vorm geeft. Bij het knippen moet men op den loop der draden van de stof, op de knip-patronen aangegeven, letten. Men knipt naar elk der fig. 9 tot 15 twee gedeelten, maar moet voor elken naad op een inslag 1½ d. br. rekenen, daar de stukken 1 d. br. over elkaar moeten liggen, als zij aaneen worden gezet. Eerst wordt
in elk voorstuk de stof van punt aan punt tot 19 met stiksteken,
voor de plooi aan elkaar genaaid.
Het aan elkaar zetten van het cor-set geschiedt bovenop met stik-; aan de binnenzijde met zoomsteken. Elke geer wordt volgens de over-
eenstemmende cijfers in het corset
gezet, en aan de stompe punt zonder inslag
met een dichten kruisnaad op de verkeerde zijde
vastgenaaid, terwijl men het corset bovenop in de
diepte van elke insnijding eveneens zonder omslag, met
festonneersteken op de geer vastnaait. Tegen elk ge-
deelte van den rug
wordt in de dwarste
aan het middel een br.
linnen band, en tevens voor elk der baleinen een dergelijk, waarvan de breedte op de knippatronen is aangegeven, ge-zet. Dit geschiedt ook aan den voorkant, voor de stalen veer. Al deze linnen banden worden aan de binnenzijde van het corset met zoomsteken vastgenaaid, en elk der ingeschoven
baleinen aan beide einden met lange kruissteken van roode zijde bevestigd. Hier sluiten zich, van boven aan den rug, zooals fig. 13 dit aangeeft, vier ingenaaide einden koord aan, waardoor men voorkomt dat de balein aldaar
uitsteekt. Elk gedeelte van den rug wordt met
vetergaten voorzien, en de boven- en de
onderrand van het corset geboord.
Corset voor meisjes
van 5―7 jaar.
Afb. No. 57. Knippatr.,
keerz. v. h. Suppl. No. VI,
Fig. 30 en 31.
Dit model van wit engelsch leder met een voering van shir-
ting, is aan den voorkant met ingezet elastiek voorzien, van ach-
teren tot dichtrijgen ingericht; einden dik linnen koord, die met een
stiknaad tusschen de bovenstof en voering zijn ingenaaid, vervangen de plaats
van balein. De knoopen op de afb. zichtbaar, dienen om de onderkleederen
vast te houden, zij zijn te dien einde natuurlijk met de noodige knoopsgaten
voorzien; in den zijnaad van het corset is van den onderrand af een split on-
geveer 6 d. lang opengebleven, waarvan de afgeknipte randen door een elastiek koordje kruisgewijze er aan
gehecht, worden te zamen gehouden, en waardoor het corset rekbaar wordt. Fig. 30 en 31 geven de helft van het knippatr. Het elastieke gedeelte dat er aan den voorkant wordt ingezet, bestaat uit twee op elkaar
liggende reepen shirting, elk 21 d. lang en 7 d. breed; men doornaait deze, terwijl men in de beide lagen der stof steekt, met nauwlijks 1 d. tusschenruimte 4 maal met voorsteken telkens een stroohalm van elkaar. Door elk der drie schui-ven hierdoor ontstaan, steekt men fijne springveeren elk 4
d. lang, die aan de eindpunten zorgvuldig worden vastge-
hecht. Daarna worden de lange zijden van het gedeelte elas-
tiek tusschen de voering en bovenstof van de voorstukken
genaaid. Volgens de afb. moeten er nu nog schouder-
reepen elk 17 d. lang van elastiek band 1½ d. breed,
en knoopen aan en op het corset worden gezet.
Corset voor meisjes van 12―14 jaar.
Afb. No. 58. Knippatr., keerz. v. h. Supplem.
No. V, Fig. 24―29.
Dit corset is vervaardigd van wit trielje en
fijne shirting, het laatste voor voering. De
baleinen, uitgenomen aan den achter-
rand van den rug worden door inge-
naaide einden linnen koord vervangen. Fig. 24 en 29 geven het knippatr.
van de helft van het corset. De uitvoering geschiedt op dezelfde wijze als bij het model zoo even beschreven; het innaaien van het koord hebben wij gedeeltelijk op het knippatr.
aangegeven.
Corset voor meisjes van 2―4 jaar.
Afb. No. 59. Knippatr., keerz. v. h. Supplem. No. VII, Fig. 32 en 33.
Dit corset van gestreept wit reps piqué is met witte shirting ge-
voerd, met dik rond koord in plaats van baleinen voorzien, en
van achteren in het midden door koord, kruiselings er doorheen
gestoken, gesloten. Verder zijn er in plaats van schouders
einden elastiek band 11 d. lang en 2 d. breed aangenaaid,
alsook knoopen om de onderkleeren vast te houden.
Om dit corset, van bovenstof en voering, te ver-
vaardigen, is het hierbovengenoemde knippatr.
geschikt. Het wordt op dezelfde wijze als bij
het corset afb. No. 57 beschreven, samenge-steld; dit corset wordt echter, behalve de achterrand van den rand, in de rondte met linnen band geboord, en met een overhand-
schen naad aan elkaar gezet.
Geknoopte rand. Afb. No. 60.
De rand afb. No. 60 is eene voortzetting van de geknoopte garnituren op bladz. 149 van de Gracieuse van dit jaar. Hij kan ter ver-siering als een voortloopende rand als ook voor afzonderlijke pattes gebruikt en van wit, zwart of gekleurd zijden guimpe (met zijde oversponnen katoen) vervaardigd worden. Voor de uitvoering van dezen rand worden 4 einden zijden guimpe van gelijke lengte ver-
eischt, die tot op de helft van de lengte ― hetgeen natuurlijk overeenkomstig het doel van het werk genomen wordt ― te zamen gelegd worden. Dan worden er 4 einden guimpe voor de rechter- en linkerhand afge-
zonderd en men werkt nu met behulp van de afb. eerst den eenen van de buitenste groote knoopen, waarvan de voor ons liggende afb. het in elkander slingeren, voorts afb. No. 7
[2 October 1866. 4e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 177
op bladz. 149 van de Grac., het laatstgenoemde in de bewerking aantoont. Dan deelt
men de einden guimpe wederom elk aan 2 einden af en voert met elk van de twee bui-
tenste einden de tegenovergesteld liggende dubbele rij lussen uit, met de twee bin-
nenste einden de 4 middelste knoopen. Alle einden worden dan weder, zooals afb.
No. 60 duidelijk aantoont, voor den grooten middelsten knoop ver-eenigd. Afb. No. 5 en 6 op blz. 149 alsook de hierbij behoorende be-
schrijving zal het bewerking van
den rand aanmerkelijk gemakkelij-ker maken. De einden van het guimpe worden aan de verkeerde
zijde goed bevestigd en afgesneden.
Twee gehaakte tusschen-
zetsels doorgestopt.
Afbeelding No. 61 en 62.
Deze patronen zijn voor ver-
schillende tusschenzetsels te ge-bruiken. Ter vervaardiging van het patroon door afb. No. 61 gegeven,
maakt men eerst een opzetsel van
kettingsteken naar vereischte leng-te en haakt hierop den 1sten toer.
Vaste steken. ― 2de tot den 11den
toer. Afwisselend 1 stokje, 2 kett., met den
laatsten telkens 2 steken van den vorigen toer
overslaande. ― 12de toer. Vaste steken. ― 13de toer. Kruisstokjes, dat is men bevestigt den draad aan den 1sten steek van den laatsten toer, * slaat den draad
tweemaal om de naald, evenals bij een dubbel stokje,
haalt voor het begin van het dubb. st. eene lus door den
volg. steek van den vor. toer, dan insgelijks eene lus door
den zoo even gevormden steek en den eersten omgesla-gen draad die zich op de naald bevindt; zonder het dubb. st. nog te voltooien, werkt men, den volgenden steek
overslaande, 1 st. in den tweeden volg. steek van den vor. toer, voltooid
daarna met nog tweemaal doorhalen het onvoltooide dubb. st., haakt 1 kett. en daarna 1 st. in het midden van de stokjesfiguur, zoodat dit een
kruis vormt. Van * af tot aan het einde van
den toer herhalen. Deze toer kruis-
stokjes wordt aan de andere zijde
van het opzetsel herhaald.
Het doorstoppen van het
tusschenzetsel geschiedt
volgens de afb. met dik wit glansgaren. ― Het model van afb. No. 62
is op gelijke wijze, als het boven beschrevene tusschenzetsel
gewerkt, doch hierbij moeten de st. bij elken volg. toer ver-
zet worden. De toeren stokjes, die het tusschenzetsel aan beide
lange zijden afsluiten, worden met het volg. puntje omgeven: * 2 st.
door 4 kett. gescheiden in den 1sten steek van den vor. toer, 3 st. van den
vor. toer overslaan. Van * af herhalen. ― Deze gehaakt fond wordt naar
afb. No. 62 op bovengenoemde wijze doorgestopt.
Nauwtoeloopend kleedje à semé. Afb. No. 63.
Afb. No. 63 stelt een nauwtoeloopend kleedje van foulard (een bruin figuur op een witten grond) voor, dat
naar aanwijzing van de afbeelding met gewerkt bruin taffen lint is gegarneerd, waarop zich het patroon van
de stof van het kleedje, nu echter wit, herhaalt. Het gar-nituur van den onderrand van de mouw, stemt hiermede overeen. De ceintuur en het kraagje zijn mede van dezelfde
kleur als het garneersel.
Kraag en manchette “Marguerite.”
Afb. No. 64 en 65. Knippatr. van de manchette, keerz.
van het Supplem. No. IX, Fig. 36.
De kraag die afb. No. 64 te zien geeft, heeft wat
den vorm betreft, veel van het gracieuse fatsoen “van Dijk,” (met lange spitse punten) sedert lang zeer geliefd, en dat wij herhaalde malen op het Supplem. hebben gegeven; wij vestigen daarom heden slechts de aandacht op het fraaie garnituur van guipure Cluny. Elke hoek van den kraag, van fijn linnen, dubbele stof ver-
vaardigd, is met een geweven tak bloemen
van guipure versierd, die met dichte
rechte steelsteken in de grondstof is
gezet, een afzonderlijk bloempje (een madeliefje) vormt de onderste
punt van elken hoek en is daar ge-
deeltelijk in de stof van den kraag, gedeeltelijk in de guipure kant 3 d. br. ingevoegd,
welke laatste om den buitenrand van ons model loopt. Men kan, zooals wij reeds me-
nigmalen aanmerkten, de guipure betooverend fraai door fijn haakwerk nabootsen; in dit geval zou men daartoe in staat zijn, door de afb. No. 67 en 68 en de beschrijving die er bij behoort, en die men in het volgende nummer zal bevinden, te volgen. ―
Afb. No. 65. Manchette, behoorende bij den kraag “Margue-
rite.” Deze manchette van dubbel fijn linnen vervaardigd, is van boven in het midden met twee tegen elkaar gekeerde takken versierd, een afzonderlijk bloempje reikt in overeenstemming met het garnituur van den kraag tot aan de guipure kant, die in
de rondte om de manchette heenloopt. Fig. 36 op dit Supplem. geeft de helft van het knippatr. van de manchette; de dwarsran-
den moeten met kleine knoopjes en knoopsgaten worden voorzien.
Manchette “Fleurette.”
Afb. No. 66. Knippatr., keerz. v. h. Suppl. No. X, Fig. 37.
Deze manchette van fijn linnen, de stof dubbel genomen, is van twee bloementakken van guipure, verder aan den boven-rand in elke punt, met een afzonderlijk klein bloempje versierd, en in de rondte met guipure kant 3 d. br. omzet. Om de takken door haakwerk na te bootsen, kan men de afb. No. 68 raadple-
gen. Fig. 37 geeft de helft van den vorm van de manchette.
Men zou een kraag, in hetzelfde genre van deze manchette, kunnen vervaardigen op dezelfde wijze als die door afb. No. 64 voorgesteld; het garnituur van den kraag moet dan natuurlijk
in overeenstemming zijn met dat van de manchette.
Doopkleedje.
Afb. No. 69. Knippatr., keerz. v. h. Suppl. No. I, Fig. 1―6.
No. 57. Corset voor meisjes van
5―7 jaar. Knippatr., keerz. v. h.
Supplem. No. VI, Fig. 30 en 31.
No. 54. Gehaakt corset voor dames.
No. 63. Nauwtoeloopend kleedje “à semè.”
No. 60. Rand van knoopwerk. Oorspronkelijke grootte.
No. 61. Gehaakt tusschenzetsel met den
stopsteek doorgeregen.
No. 59. Corset voor meisjes van
2―4 jaar. Knippatr., keerz. v. h.
Supplem. No. VII, Fig. 32 en 33.
No. 55. Corset voor zwaarlijvige dames.
Knippatr., keerz. v. h. Supplem.
No. III, Fig. 9―15.
Het toilet der kleinen en zelfs der kleinsten wordt door de zorgvuldige moeder niet vergeten, neen, zij besteedt er alle mo-
gelijke zorg aan om het netjes en fraai te vervaardigen. Zoo is ook dit gekleede jasje uit fijn neteldoek, geknoopte guipure en geborduurd tusschenzetsel zeer sierlijk samengesteld, dat nog door een onderkleedje van roze taf verhoogd wordt. ― Bij het namaken van dit model moet men met den rok van het kleedje beginnen, (de onderjapon is afzonderlijk vervaardigd en wordt
No. 56. Corset voor tengere dames.
Knippatr., keerz. v. h. Supplem.
No. IV, Fig. 16―23.
No. 58. Corset voor meisjes van
12―14 jaar. Knippatr., keerz. v. h.
Supplem. No. V, Fig. 24―29.
No. 62. Gehaakt tusschenzetsel met den
stopsteek doorgeregen.