De Gracieuse 2 May 1865

Prijs per 3 m. met album ƒ 2,175. (3e JAARGANG).

Voorzijde van het Supplement. Beschrijving der knippatronen en verklaring der teekens: No. 1. Mantel “Demi-saison.” Fig. 1a en 1b helft v. d. mantel 2. Mantel “à la reine.” Fig. 2. Voorstuk 3. Helft

v. d. rug 4. Helft v. d. kraag 3. Paletot “Raglan.” Fig. 5. Voorstuk 6. Voor-zijpand 7. Rug-zijpand 8. Gedeelte v. d. schoot 9. Helft v. d. rug 10. Bovenste 11. Onderste gedeelte v. d. mouw

12. Helft v. d. kraag 4. Mantel “don Fernando.” Fig. 13. Voorstuk 14. Helft v. d. rug 5. Paletot “Orleans.” Fig. 15a. Voorstuk 15b. Voorstuk 16. Helft v. d. rug 17. Helft v. d. kraag 18. Bovenste

19. Onderste gedeelte v. d. mouw 6. Paletot “Chevalier.” Fig. 20. Voorstuk 21. Revers v. h. zakje 22. Zijpand 23. Helft v. d. rug 24. Geplooid gedeelte 25. Helft v. d. kraag 26. MouwKeer-

zijde. No. 7. Reiscostuum, naauw toeloopend kleedje met paletot. Fig. 27-34 (v. h. kleedje.) 27. Voorst. 28. Voorzijpand 29. Rugzijpand 30. Helft v. d. rug 31. Patte v. d. rok 32. Patte v. h. zakje

33. Mouw 34. Revers v. d. mouw Fig. 35-41 (v. d. paletot.) 35. Voorst. 36. Patte v. h. zakje 37. Zijpand 38. Helft v. d. rug 39. Kapje op d. mouw 40. Helft v. d. capuchon 41. Helft v. d. revers v. d. capuchon

8. Mantel “Cherubini.” Fig. 42. Voorstuk 43. Helft v. d. rug 44. Helft v. d. kraag 9. Paletot “Princesse Alice.” Fig. 45. Voorstuk 46. Zijpand 47. Helft v. d. rug 48. Helft v. d. kraag 49. Mouw

10. Paletot “Rococo” Fig. 50. Voorstuk 51. Revers v. h. zakje 52. Zijpand 53. Helft v. d. rug 54. Mouw 55. Helft v. d. kraag 11. Wijde paletot. Fig. 56. Voorstuk 57. Revers v. h. zakje 58. Helft v. d. rug 59. Helft

v. d. kraag 60. Mouw 61 en 62. Revers v. d. mouw ― Borduurpatroon. Fig. 1. Boven 2. Ondergedeelte v. een mouw. De takken met zwarte zijde in point russe, het overige met wit katoen gewerkt. 3. Helft v. h. kraagje

5. Kraagje 4 en 6. Manchetten 7. Kinder chemisette 8. Toilet kussen 9 en 18. Hoeken v. zakdoeken 10―13. Randen, voor 10 wordt zwart en wit tresse genomen dat de breedte van de eene tot de andere lijn moet innemen; 11 wordt even als de mouw

vervaardigd. 14―16. Figuren om door te stoppen. 17. Garnituur van koord en kralen. 19 en 20. Namen. 21 en 22. Kapellen. 23―25. Kroontjes. 26―32. Door elkaar getrokken letters.

Paletot “Rococo” voor kinderen van 3―5 jaar.

Afbeelding No. 1, knippatroon, keerzijde van het Supplement

No. X, Fig. 50―55.

Heden geven wij de afbeelding en de beschrijving van twee sier-lijke zomercostumen voor kinderen, waarvan het figuurtje aan de

linkerzijde den hierboven genoemden paletot voorstelt.

Het model van dezen paletot, vervaardigd uit het zoogenaamde knicker-bocker, eene stof die nog altijd veel gezocht blijft en wel in eene grijsachtige roze nuance, is voorzien met een kraag in den vorm van eene pelerine, die van achteren tot aan de taille rijkt, maar van den schouder tot van voren als eene epaulette om den arm heen-valt. De paletot is gegarneerd met witte vierkante parelmoeren knoo-pen en rijen stiksteken, waarvan er, ieder met eene tusschenruimte

van ½ d. breed, vijf langs de voorzijden van de voorstukken en onder om de mouw, en drie om den rand van den kraag en langs de revers van de zakjes loopen, en er met zijde van dezelfde kleur als de stof op worden uitgevoerd. Van deze laatste heeft men 72 d., 80 d. breed noodig. Naar elk Fig. 50―53 moet men twee stukken knippen en bij Fig. 50 aan

de zijkanten van de voorstukken op een zoom ongeveer 3

d. breed, die de knoopen en knoopsgaten moet bevatten, rekenen; Fig. 55 wordt aaneen geknipt, de dunne lijn geeft

het midden aan. Eer men den paletot aan elkaar zet, worden eerst langs de voorstukken, rondom den kraag en op de revers de rijen stiksteken uitgevoerd, en de eersten van knoopen en knoopsgaten alsmede zakjes voorzien. Voor deze maakt

men eene insnijding naar de op Fig. 50 voorgeteekende dub-

bele lijn. Aan den bovensten rand van dit opengeknipte ge-

deelte, zet men het van onderen rond gesneden zakje, aan

den ondersten wordt de revers met ster aan ster en

punt aan punt gezet. De revers wordt langs de gepunte

lijn, naar buiten omgeslagen, van boven aan de hoeken van de dwarszijden met een paar steekjes vastgehecht en in het midden met een knoop versierd. Nu zet men

de twee stukken van den rug aan elkaar, waarbij de stof van het linker gedeelte on-geveer 1 d. breed naar binnen wordt omge-

slagen en vervolgens zoodanig op het regter gedeelte van den rug gestikt dat hierdoor een boordseltje ½ d. breed gevormd wordt. De ove-rige naden, met uitzondering van den schoudernaad worden op dezelfde wijze uitgevoerd. Bij het aaneenvoe-gen van dezen vat men den kraag van E tot F, E aan E en punt

aan punt mede, nadat in den laat-sten eerst de insnijding van F tot punt op Fig. 55 woordelijk aan-geduid, gemaakt en aan de bin-nenzijde rondom den buitenrand van den kraag die met rijen stik-steken is voorzien, een taffen lint 1½ d. breed is gezet. De twee ge-deelten van de mouw die man naar Fig. 54 knippen en daarbij op de afwijkende lijnen voor het onderste gedeelte moet letten, worden van G tot H en van I tot K van elkaar genaaid, aan den rand van onderen die de rijen stiksteken bevat en ook langs den naad zet men een taf-

fen lintje ongeveer 1½ d. breed en

garneert haar met een knoop. In den bovenrand van het onderste

gedeelte moet men een plooi leggen door kruis met punt te vereeni-

gen en zet haar dan met K op C van den naad in het armsgat. Hierbij

vat men het gedeelte van den kraag dat langs de lijn woordelijk

met “lijn voor de vouw”, naar binnen is omgeslagen mede zoo dat

F en C op dezelfde letters van de voorstukken en ster op ster van

het zijpand valt. De kraag moet langs de binnenzijde van de vouw

op het voorstuk gezet, en het uitsnijdsel van den hals met een smal

reepje taf geboord worden.

Hoewel het vorige nummer reeds verscheidene voorjaarscostumen voor

kinderen bevatte, zoo meenen wij dat het sommige onzer abonnées toch aangenaam zal zijn, er ook nog deze twee lieve modellen aan te zien toe-

gevoegd.

voorgeteekende knoopsgaten en het linker met de noodige knoopen

is voorzien, zet men in deze zelfde gedeelten de zakjes, die mede

op de hierboven beschrevene wijze gegarneerd worden. Fig. 57 geeft

het patroon voor den revers van het zakje. Het kraagje waarvoor naar

Fig. 59 twee stukken worden geknipt, die van achteren in het mid-

den schuin moeten loopen, wordt met ster aan ster, en punt aan

punt aan het uitsnijdsel van den hals gezet, waarna men aan de

verkeerde zijde een smal taffen lintje tegen den naad legt. De twee gedeelten van de mouw die men naar Fig. 60 knippen en bij het onderste gedeelte op de afwijkende lijnen moet lette, worden van P

tot Q en van R tot S verbonden. Fig. 61 en 62 geeft de beide ge-

deelten van den revers die men van T tot R, en na dat zij geboord

zijn onder aan den rand van de mouw Q aan Q en R aan R zet.

Daarna bevestigt men de geschelpte boven opliggende dwarszijde

van den revers (Fig. 62) met punt op punt en ster op ster met

twee knoopen op de daaronder liggende regte dwarszijde. De tot

dusverre voltooide mouw wordt eerst nadat in het onderste ge-

deelte, aan den rand van boven twee plooijen zijn gelegd door de

beide kruisen op het daar tusschen inliggende punt te hechten

met een digten achtersteeknaad in het armsgat gezet, waarbij S

van de mouw op S van het voorstuk Fig. 56 moet vallen.

Mandje voor visite-kaartjes, naaibehoeften, enz.

Afbeelding No. 3 en 4. Een plat rond mandje of carton

en ijzerdraad middelmatig van grofte, laken, wollen

reps of zijde, koordzijde in verschillende heldere

kleuren, gekleurd taffen lint van 2 Ned.

duim breedte.

Hoewel dit mandje op verschillende wijzen

vervaardigd en gevarieerd kan worden, zoo

hangt de bewerking echter veel van den smaak

en de phantasie der dames af. Het mandje be-

staat uit vier waaijervormige, eenigzins ge-bogen gedeelten van dun gevlochten hout (schors of bast), die, zoo als de afbeelding

aantoont, met opengewerkte figuren van de-

zelfde grondsof aan elkaar verbonden zijn.

Ook kan men zeer gemakkelijk zelve een

mandje van hetzelfde fatsoen ver-

vaardigen, daar men dan het waaijer-

vormige gedeelte volgens afbeelding No. 4 echter een randje grooter van stevig bordpapier knipt, en de opene figuren elk uit een ring en twee ovalen van ijzerdraad gebogen

vormt, die met gekleurde zijde om-

haakt worden. Nadat de waaijervor-mige gedeelten van onderen en van boven aan de punten met elkander

verbonden en de daardoor ontstane

tusschenruimten met de open figu-ren gevuld zijn, bedekt men het mandje van binnen met eene ge-kleurde taffen rozet en maakt er

van onderen een rand of voet on-der, die uit een ongeveer 1 Ned. duim breeden bordpapieren ring van 5 duim in doorsnede bestaat. De

buitenste bekleeding van het waaijer-vormige gedeelte van een uit carton vervaardigd mandje wordt van wol of zijde de kleur naar verkiezing genomen, de binnenste naar het ori-

gineel op de volgende wijze gewerkt. Men knipt volgens afb. 4 dat

het fatsoen in oorspronkelijke grootte geeft vier gedeelten uit laken of

reps van verschillende kleuren, (volgens ons origineel wit, blaauw, geel

en rood), die rondom met kleine bogen worden uitgetand, en versiert ze

met plat borduurwerk in oostersche stijl, waarvoor de zijde in heldere,

doch zooveel mogelijk verschillende kleuren genomen moet worden. Daar-

na wordt de stof op elk gedeelte van het mandje gehecht en eindelijk,

zooals wij reeds vermeld hebben, in het midden met eene rozet van taffen lint versierd. Tot verdere versiering kan men langs den bovenrand eene smalle gekleurde taffen ruche en in elke holte van den boog, een klein ge-

kleurd zijden kwastje aanbrengen. Het borduursel kan op verschillende wijzen gevarieerd en ook op gaas met den kruissteek worden uitgevoerd.

2 Mei 1865.

(SUPPL. No. 9). Prijs per 3 maanden ƒ 1,275.

Wijde paletot voor kinderen van 4―6 jaar.

Afb. No. 2, knippatroon, keerzijde van het Sup-

plement No. XI, Fig. 56―62.

Het model van dezen paletot is uit lilas-grijs linsey-wool-sey vervaardigd. Van genoemde stof heeft men 67 d. 80 d.

breed noodig. De paletot is gegarneerd met puntige, in staal gevatte parelmoeren knoopen en geboord met een reepje zwarte en een reepje witte taf, waardoor de kleine schelpen die in de buitenranden van den paletot, van de mouwen, van het kraagje en van de revers zijn geknipt, nog meer uitkomen. De twee voorstukken worden gesneden naar Fig. 56; de voorkant van

het linker gedeelte dat onder het andere komt, regt langs

den draad, en zonder schelpen; de rug naar Fig. 58 aaneen

waarbij men de dunne lijn van het patroon op de dub-bel toe-gevouwen stof legt. Nu worden de verschillende gedeelten vol-

gens de overeenstemmende letters verbonden en de naden uitge-

voerd zoo als wij dit bij de beschrijving van den paletot “rococo”

hebben opgegeven. Daarna wordt de paletot geheel in de rondte

tot aan het uitsnijdsel van den hals geboord, eerst naait men

den reep witte taf naauwkeurig langs de uitgeknipte schelpen

die op het knippatroon zijn voorgeteekend, en legt er dan den

zwarten reep zoodanig onder dat hij een klein randje uitsteekt.

Op deze wijze worden de buitenranden van al de andere gedeel-

ten versierd. Nadat het regter voorstuk met de op het patroon

No. 1. Paletot “Rococo” voor kinderen van 3—5 jaar. Knippatr.,

keerzijde v. h. Supplement, No. X, Fig. 50—55.

No. 2. Wijde paletot voor kinderen van 4—6 jaar. Knippatr.,

keerzijde v. h. Supplement, No. XI, Fig. 56—62.