De Gracieuse 2 March 1866 | Page 4

schakeering (volgens ons model blauwgroen). Elke kruissteek bedekt, zoo als zicht-

baar is, vier draden van het gaas in de hoogte en twee in de breedte. Bij de

figuren, waarvan er eene ter verduidelijking nog onvoltooid is voorgesteld, be-

staat het middelpunt uit een dubbelen kruissteek van witte zijde, over vier dra-

den in het vierkant gewerkt, de vier overige kleine ruiten van de figuur hebben

als grondlaag elk twee lange kruissteken van zwarte wol, hier overheen wordt

een schuine kruissteek van lichtgele zijde gewerkt.

Afbeelding No. XXXVIII.

Dit patroon bestaat insgelijks gedeeltelijk uit lange kruissteken, doch

deze zijn dwars liggende over zes draden in de breedte, twee draden

in de hoogte gewerkt, en worden met den gewonen kruissteek (over

twee draden in het vierkant) afgewisseld. De laatstgenoemde kruis-

steek is volgens het oorspronkelijke van zwarte wol, terwijl

de lange kruissteken die licht voorkomen, geheel van lilas-

zijde, de donkere van lilaswol in eene donkerder nuance

gewerkt zijn. De schikking der kleuren en der kruis-

steken is op de afbeelding duidelijk te onderscheiden.

Afbeelding No. XXXIX.

Het gepunte patroon is met zwarte wol in

regelmatige op- en afloopende steken, elk

over zes loodrecht liggende draden ge-

werkt, zooals de afbeelding aan de

naar buiten liggende onbewerkte rij

punten aantoont. De schuine rui-

ten die tusschen de rijen pun-

ten inliggen, worden elk met

vijf steken van toe- en af-

nemende lengte bedekt,

waarvan de drie lang-

ste in het midden

met een dwars-

steek te zamen wor-

den gevat. Volgens het

model worden de ruiten

door twee nuancen groen af-

gewisseld (de lichtste zijde), de

dwarssteken evenwel zijn door-

gaande met de groene zijde ge-

werkt.

Afbeelding No. XL.

Dit patroon vormt het zoogenaamde “ge-

broken stokje,” dat met den langen ver-

zetten kruissteek in twee verschillende schakee-

ringen gewerkt is, bijvoorbeeld eene rij stokjes in

ponceau, de volgende in eene grijze schakeering (de

lichtste kleur gedurig zijde). Daar de afbeelding hier-

van zeer duidelijk is, ontheft ons dit van eene verdere

beschrijving.

Wij bevelen deze pa-

tronen zeer aan om-

dat de bewerking er van

eene aangename verpoozing

verschaft.

Gehaakte ruit met borduurwerk, voor reis-, wiegede-

kens, enz.

Afb. No. XXXVI. Ponceau, witte, zwarte castor of zephir wol, gele filozelle.

De ruit, waarvan de afbeelding de oorspronkelijke grootte geeft, is met pon-

ceau castorwol met den zoogenaamden gekruisten haaksteek geheel met vaste ste-

ken vervaardigd en met een borduurwerk met den kruissteek van zwarte wol

en gele zijde versierd. wenscht men het voor ons liggende model voor een

reisdeken te bezigen, zoo neemt men daarvoor castorwol, terwijl voor

een wiege- of tafelkleed zephirwol beter geschikt is. Men werkt de rui-

ten in afzonderlijke strepen aaneen, en wel met twee van elkander

afstekende kleuren, waarbij men elke ruit regelmatig van kleur

verwisselt, bijv. eene ruit met roode, de volgende met blauwe,

witte of grijze wol, en zet later de afgewerkte strepen die de

vereischte lengte voor het kleed moeten hebben, zoodanig

aan elkander, dat de kleuren van de ruiten verzet lig-

gen. Elke streep (dus een ruit) begint men met 25 ste-

ken op te zetten en werkt daarop voor elke ruit 25

toeren, waarbij men bij elke ruit den draad weder

op nieuw aanlegt. De gehaakte kruissteek wordt

aldus gevormd: men steekt door den gehee-

len steek (d. i. in de beide bovenste lussen

van den steek) van den vorigen toer en

slaat bij het telken male doorhalen den

draad niet om de naald, maar legt

het haakje eenvoudig op den draad,

en haalt hem alzoo door den

steek. Voor het borduren van

de ruit geeft de afbeelding

een genoegzame hand-

leiding, de donkere

figuren worden met

zwarte wol, de lich-

te met gele zijde ge-

borduurd, elke kruissteek

werkt men over een ge-

haakten kruissteek. Om het

voltooide kleed zet men, hetzij

rondom of aan de beide dwarszij-

den, eene ingeknoopte franje onge-

veer 10 d. lang, waarvoor men in

elke ruit dezelfde kleur voor de franje bezigt.

Vier verschillende tapisserieste-

ken voor pantoffels, taschjes, voet-

kussens, enz.

Afbeelding XXXVII―XL.

Deze tapisseriesteken zijn ter versiering van bovenge-

noemde voorwerpen zeer aan te bevelen, daar zij eenvoudig

van bewerking zijn en een goed effect maken.

Afb. No. XXXVII.

De gestreepte grond van

dit patroon is met den

rechten langen kruissteek ge-

werkt, afwisselend eene lichte

en twee donkere rijen van eene

56 DE GRACIEUSE. [2 Maart 1866. 4e Jaargang.]

No. XXXVII. Tapisseriesteek

voor pantoffels, enz.

No. XXXV. Alphabet met vignetten. Fransch borduursel.

No. XXXVIII. Tapisseriesteek

voor pantoffels enz.

No. XXXVI. Gehaakte ruit met borduur-

werk, voor reis-, wiegedekens enz.

Oorspronkelijke grootte.

No. XXXIX. Tapisseriesteek

voor pantoffels enz.

No. XL. Tapisseriesteek

voor pantoffels enz.