Inhoud: Afb. No. 1. Costumen voor jeugdige lidmaten der kerk (met knippatr.). ― 2 en 3. Randen voor soutache. ― 4. Gebreide beurs met kralen. ― 5 en 6. Tusschenzetsel van frivolité. ― 7. Toiletzak (met
knippatr.) ― 8 en 9. Gebreide ruit voor bed- of wiegedekens. ― 10. Tapisseriepatroon als garnituur voor fichesdoozen, enz. ― 11 en 12. Patroon voor kussens, stoelen, lambrequins enz. Borduurwerk met den platten
steek. ― 13. Slippen van dassen met reliefborduursel. ― 14. Blouse van zwarte tulle (met knippatr.). ― 15. Nauwtoeloopend schortje (met knippatr.). ― 16. Schortje “à dents” (met knippatr.). ― 17. Schortje met
een volant “à l’empire” (met knippatr.). ― 18. Fichu van zwart zijden tulle (met knippatr.). ― 19. Coiffure van blauw fluweel en waspaarlen (met knippatr.). ― 20 en 21. Diadeem van zwart fluweel en gitten (met knippatr.). ―
22. Diadeem van blauw fluweel en waspaarlen (met knippatr.). ― 23―27. Verschillende bandeaux van kralen. ― 28 en 29. Ceintuur met een garnituur van kralen. ― 30. Hangtasch (met knippatr.). ― 31. Patroon voor
chassinetten. Application. ― 32. Gehaakte embrasse voor gordijnen. ― 33. Breipatroon. ― 34. Breipatroon met geborduurde figuren. ― 35―40. Verschillende kwasten van wol. ― 41―47. Verschillende gehaakte
randen als garnituur. ― 48 en 49. Mandje van randen stroo, taf en kant (met knippatr.). ― 50. Paletot bij het costuum voor jeugdige lidmaten (met knippatr.). ― 51. Talma van zwart fluweel (met knippatr.). ― 52. Robe,
bijzonder geschikt om ruimte kleedjes naar de nieuwste mode te veranderen (met knippatr.).
Inhoud van het Supplement: De knippatronen bij de afbeeldingen No. 1, 7, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 30, 48, 49, 50, 51, 52.
Prijs per 3 m. met album ƒ 2,175. (5e JAARGANG).
Costumen voor jeugdige lidmaten der kerk.
Afb. No. 1. Knippatr. van het keursje voor fig. 2: keerz. v. h. Suppl.
No. VIII, fig. 27―29; knippatr. van de hooge ruimte taille bij
fig. 4: voorz. v. h. Suppl. No. III, fig. 10―13.
Op de hiernevensgaande plaat geven wij eenige costumen te zien op verschillende wijzen opgemaakt, voor jeugdige lidmaten der kerk, bij het doen der communie. Het costuum van den knaap, fig. 1, bestaat uit een pantalon en een gesloten vest van wit elastine, ver-
der uit een jaquette van zwart laken met een schoot en revers en een witte das. Men kan echter ook ― naar het land waar men
woont ― een geheel zwart costuum nemen.
Fig. 2. Costuum voor meisjes. Lange rok van wit batist met
een keursje zonder mouwen, gegarneerd met wit kanten entre-deux en wit taffen lint er onder. Blouse van geplooid neteldoek met lange mouwen. In sommige oorden schrijft het gebruik bo-
vendien voor, dat jonge meisjes bij deze plechtigheid tevens een
2 April 1867.
(SUPPL. No. 8). Prijs per 3 maanden ƒ 1,275.
Ceintuur van wit taffen lint, tullen mutsje en een neteldoeksche
sluier.
Fig. 4. Robe (nauwtoeloopende rok en eene hooge taille) van zwarte taf, de taille van voren met gitten knoopen dichtgemaakt
en met schuine reepen taf gegarneerd. Ceintuur van zwarte taf. Men vindt het knippatroon van de taille fig. 10―13. Als al de gedeelten van bovenstof en voering zijn geknipt, de borstplooien in de voorstukken genaaid, de voorkanten aan de binnenzijde met een reep der bovenstof, verder met knoopen en knoopsgaten zijn voorzien, dan zet men al de gedeelten volgens de overeenstemmende cijfers aan elkaar, boort de taille aan het uitsnijdsel van den hals en legt er volgens de afbeelding het garnituur op. Voor het ver-
vaardigen van den rok vindt men de beschrijving en de knippa-
tronen bij afb. No. 39 en 40, blz. 41 van dezen jaargang. Bij
dit costuum kan men verder een paletot of een talma dragen,
zooals wij er een in dit nummer met afb. No. 50 en 51 te zien
geven.
Fig. 1. Fig. 2. Fig. 3. Fig. 4.
No. 1. Costumen voor jeugdige lidmaten der kerk.
Knippatr. van het keursje bij fig. 2: keerz. v. h. Supplem. No. VIII, Fig. 27―29; knippatr. van de hooge ruime taille bij fig. 4: voorz. v. h. Supplem. No. III, Fig. 10―13.
tullen mutsje en een langen neteldoekschen sluier dragen. Men vindt de knippatronen voor het keursje op het Supplement bij dit num-
mer fig. 27 tot 29, voor den rok hebben wij bij afb. No. 39 en
40, bladz. 41 van dezen jaargang reeds het fatsoen gegeven. Bij het vervaardigen van het keursje moet men eerst van bovenstof en eene daarbij behoorende voering, naar elk der fig. 27 en 28 de beide voorstukken en zijpanden, naar fig. 29 den rug in het midden
aaneen knippen. Als men in de voorstukken de borstplooien genaaid, en ze met knoopsgaten en parelmoeren knoopen heeft voorzien, dan worden de gedeelten van de taille volgens de overeenstemmende cij-
fers aan elkaar gezet. langs de naden worden dunne slappe balein-
tjes gehecht, de boven- en onderrand geboord, en op den laatsten
het garnituur van kanten entre-deux gelegd.
Fig. 3. Lange wit neteldoeksche rok, aan den onderrand ver-
sierd met een breeden volant van dezelfde stof “à l’empire” ge-
plooid; daarboven een korte rok met eene hooge taille van netel-
doek, de rok in schelpen uitgesneden en met kant afgezet, de taille aan de voorzijde met kristallen kogelvormige knoopen dichtgemaakt.