Gehaakte
dames
speelbeurs.
Afbeelding No.
41. Blauwe,
maïs gele en
zwarte haak-
zijde, zijden
voering, een
stalen beugel.
De beurs, uit
twee cirkelvor-mige rondten
van gelijke
grootte bestaan-de, wordt van den buitenrand af begonnen en in de rondte met vaste ste-
ken gehaakt. Ten opzichte van de wijze van uitvoering is het volgende in acht te ne-
men. Bij het overgaan van de eene kleur tot de andere, wanneer men b. v. na een ge-len een blauwen
steek moet haken, haalt men den gelen steek ook met de gele zijde door en haalt de eerste blauwe lus door den volgenden steek van den vorigen toer. Op deze wijze worden de kleuren niet in scherpe lijnen afgeteekend, maar gaan als het ware in elkander over, zoodat het patroon eenigermate gejas-peerd voorkomt. Men laat den draad van de afgewerkte kleur op de ver-
keerde zijde hangen en voert hem, zoodra hij weder gebruikt moet worden, zeer los tot aan zijn bestemde plaats. De draden die aan de verkeerde zijde
van het werk liggen worden later met eene zijden voering bedekt.
Men begint met de blauwe zijde en zet 120 steken op, verbindt deze tot eene rondte en haakt daarop met dezelfde zijde 1 toer vaste steken. Om plaats te besparen, zullen wij van hier af het woord steken gedurig weg la-ten en slechts blauwe, gele enz. schrijven; ook melden wij vooraf, dat daar, waar wij het getal van de steken die men over moet slaan niet uitdrukkelijk
aangeven, dit met het getal van de te werken steken moet overeenkomen.
2de toer. * 1 gele, 19 blauwe. Van * af nog 5 maal herhalen. ― 3de toer. 3 gele, waarvan de middelste op den gelen steek van den vorigen toer moet
komen, 17 blauwe. Van * af herhalen.
4de toer. * 2 gele (de 2de op den eersten van de 3 gele van den vor.
toer), 1 blauwe, 2 gele, (de 1ste gele op den 3den van den vorigen toer), 3 blauwe, 2 gele, 4 blauwe, tusschen den 3den en 4den hiervan 1 steek van
den vorigen toer overslaande, 2 gele, 3 blauwe. Van * af herhalen.
5de toer. * 1 gele op den 1sten van den naastbijzijnden gelen van den vo-rigen toer, 3 blauwe, 1 gele, 2 blauwe, 4 gele, 2 blauwe, 4 gele, 2 blauwe.
Van * af herhalen.
6de toer. 2 gele, * 1 blauwe op den middelsten van de 3 blauwe van den
vorigen toer, 18 gele. Van * af herhalen, evenwel haakt men aan het einde
van den toer slechts 16 gele steken.
7de toer. * 5 gele (de 3de op den 1sten blauwe van den vorigen toer), 5
zwarte, 3 gele, hiervan telkens een op den 8sten, 9den en 11den van de 18
gele van den vorigen toer (dus den 10den steek overslaan), 5 zwarte. Van *
af herhalen.
8ste toer. 3 gele, gedurig een in den 2den, 3den en 4den van de 5 gele van
den vorigen toer, 5 zwarte, 5 gele, waarvan de 2de, 3de en 4de op de 3 gele
steken van den vorigen toer moeten komen, 5 zwarte.
Van * af herhalen.
9de toer. * 1 gele op den middelsten steek van de 3 gele van den vorigen toer, 4 zwarte op 5 steken van den vorigen toer, 2 gele (de 2de op den 1sten van de 5 gele
van den vorigen toer), 3 blauwe, 2 gele (de 1ste op den laatsten van de 5 gele van den vorigen toer), 4 zwarte op 5 steken van den vorigen toer. Van * af her-
halen.
10de toer. 4 zwarte, 2 gele, de 2de op den 1sten van de 2 gele van den vorigen toer, 5 blauwe, de 2de, 3de
en 4de hiervan op de 3 blauwe van den vorigen toer, 2 gele, de 1ste hiervan op
den laatsten van de 2 gele van
den vorigen toer, 7
zwarte. Van * af herhalen; even-
wel heeft men aan
het einde van den toer slechts 3 zwarte te werken.
Voor de verdere voortzetting van het werk verwijzen wij
naar de afbeelding, die het patroon duidelijk aantoont; ook is voor de minderingen geene verdere aanwijzing noo-dig, daar het door de figuren van het patroon wordt aan-geduid. Beide gedeelten van de beurs voltooid zijnde wor-den zij volgens de afbeelding met vaste steken en gele zijde aan elkander gehaakt en aan de buitenzijde met een gar-
nituur omgeven, dat
met de 3 volgende toeren wordt uit-
gevoerd.
1ste toer. Met de zwarte zijde haakt men in el-
ken 3den steek van den buitenrand 2 stokjes elk door 3 kett. gescheiden.
2de toer. Met gele zijde in elken kett. boog van den vorigen toer 1 v. st., 3 stok., 1 v. st., tusschen elke 2 stok. van den vorigen toer 1 v. st.
3de toer. Met
2de toer. Met
gele zijde in elken kett. boog van den vorigen toer 1 v. st., 3 stok., 1 v.
st., tusschen elke 2 stok. van den vorigen toer 1 v.
st.
3de toer. Met
[19 September 1866. 4e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 169
zwarte zijde in elken steek van den vorigen toer 1 v. st., doch bij het werken van den steek in de in-
snijding van el-ken boog, moet men onder de beide stokjes van den 1sten
toer doorsteken.
Hiermede is
de beurs vol-
tooid en ver-
krijgt daarna nog eene voe-
ring en een beu-gel om haar te kunnen dicht
maken.
Muziek-
porte-
feuille.
Afbeelding No.
42―44. Bruin zijden reps en zwart lustrine, van elk een stuk 46 d. lang en 38 d. breed;
een stukje licht bruine taf; 1 streng bruine koordzijde, 350 d. bruin zijden soutache, beide in eene lichtere schakeering als het reps; kleine zwarte kralen; bruine en fijne zwarte naaizijde; 232 d. bruin taffen lint 1½ duim breed; 25 d. dik bruin zijden koord; bruin gomelastiek koord, 2 kleine
zwarte knoopen; 1 stuk stijf, wit papier 36 d. lang en 38 d. breed.
Aan alle dames welke de muziek beoefenen zal een tasch tot berging, als
onder afbeelding No. 42 en 43 voorgesteld, aangenaam zijn, daar zij niet alleen even doelmatig, maar ook sierlijker en gemakkelijker als eene porte-
feuille is en zonder vreemde hulp geheel door de dames zelve kan vervaardigd worden. Ons model wordt van buiten, zoowel als van binnen op de tasch, die voor het bergen van de muziek bestemd is volgens de afbeelding met borduurwerk versierd, ― en bestaat uit een met bruin reps en zwart lustrine (het laatste voor voering) over-
trokken cartonnen gedeelte, het wordt met de muziekstukken die er
zich in bevinden te zamen gerold en met gomelastiek koord en knoo-
pen vastgemaakt. Ter vervaardiging van deze bewaarplaats brengt men eerst het patroon dat op de lichtere grond van de afbeelding No.
44 voorkomt op de licht bruine taf over en voert het met fijne zwarte zijde met den point russe en den steelsteek uit. Daarna teekent
men op de stof die voor de buitenste bekleeding van het carton bestemd is den rand over, brengt op dit gedeelte op de hiervoor aangewezene plaats het geborduurde taffen gedeelte aan en voert met het er om-heen liggende soutache, tevens hier mede in verband den rand met
kralen en den vischgraatsteek uit. Is dit geschied, dan wordt het carton met de bovenstof en voering overtrokken; de gedeelten van de stof, die over het carton steken, worden tot eene tasch gevormd, naar de binnenzijde omgeslagen en aldaar bevestigd, voorts is deze muziekdrager rondom, als ook
de tasch aan den buitenrand met bruin taffen lint omboord. Eindelijk brengt
men er volgens de afbeelding het handvatsel van zijden koord, als ook de
knoopen en de dubbele gomelastieke lussen elk van 12 d. lengte aan.
Eene juist bewerking zal de moeite ruimschoots
beloonen.
Reiscostuum
voor dames.
Afb. No. 45.
Het kleedje van grijs iersch linnen is behalve de voorbaan, aan den rand van onderen in diepe punten uitgesne-den, die naar de zijba-nen allengs kleiner wor-den, en met een schuin reepje van de stof zijn geboord. Aan den voor-kant is het kleedje met 4 smalle opnaaisels ver-sierd en aldaar volgens de afbeelding tweemaal opgenomen, zoodat de tweede rok, van de stof van het kleedje, er onder zichtbaar wordt. Het
garnituur is
uit blauw taffen lint
2 d. breed vervaar-
digd. De wijde pa-
letot
voor
welke
men het knippatroon van dien van bladz. 102 zou kunnen ne-
men, bestaat uit blauw gestreept zomerfluweel en is van voren in het midden met wit hoornen knoopen dichtgemaakt. Hoed van rijststroo met een garnituur van blauw taffen lint en witte klok-
ken. Parasol van roode zijde met blauw zijden voering.
Schortje
“Châtelaine.”
Afbeeld. No. 46. Knippatr. van het zakje en van de ceintuur keerz. van het Supplem. No. IX, Fig. 36
en 37.
Het garnituur van dit schortje
uit zwarte taf ver-
vaardigd, 78 d. breed en 68 duim lang, behalve een omslag 7 d. breed voor den zoom van onderen, be-
staat van onderen
No. 42. Muziektaschje. Verkleind. Van buiten gezien.
No. 38. Patroon voor een
lambrequin.
No. 40. Gehaakt lijfje voor
kinderen beneden het jaar.
No. 44. Borduurpatroon voor het taschje. Bij afb. No. 42.
No. 41. Gehaakt dames speelbeursje. Oorspr. grootte.
No. 43. Muziek taschje. Verkleind. Van binnen gezien. Bij afb. No. 42.
No. 39. Gebreide gordel voor heeren. Knippatr. keerz.
van het Supplem. No. VIII, Fig. 35.