De Gracieuse 19 September 1865 | Page 3

Gehaakte kant.

Afbeelding No. 11. Fijn naai- of haakgaren No. 60.

De afbeelding van de voor ons liggende kant ter garneering van tafelklee-

den, antimacaassers enz. bestemd, kan wat het patroon aangaat, door eene kleine wijziging ook als tusschenzetsel voor japonnen, kussensloopen enz. ge-

bezigd worden. In dit geval worden de uit 7 blaadjes bestaande takken die

in verband met elkander gehaakt worden, aan den boven, als ook aan den

onderrand door een toer stokjes afgesloten.

Men zet voor deze kant de vereischte lengte op en haakt hierop afwisse-

lend: 1 st., 1 kett. met den laatsten slaat men 1 steek van het opzetsel over.

Dan worden de takken (doch op nieuw weder opgezet) in verbinding met het aangrenzende kett. net op de volgende wijze uitgevoerd. men begint aan het

einde van den steel van eenen tak, haakt 2 kett. voor den steel, 8 kett. voor

het eerste naar de linkerzijde liggende blad van den tak, daarop terug, den

laatsten steek overslaande, 1 v. st., 5 st., 1 v. st. * 11 kett. Men werkt

weder den laatsten kett. overslaande: 1 v. st., 5 st., 1 v. st. op de 7 vol-

gende steken, zoodat nog 3 kett. tot voortzetting van den steel overblijven.

Van * af wordt nog eens herhaald; dan 8 kett., 1

v. st. in den 10den steek

van het reeds voltooide stokjesrandje, 1 v. st.,

6 st., 1 v. st. op de 8

kett., 1 v. st. in den laatsten v. st. van het voorgaande blad, § 8 kett., daarop terug den laatsten steek overslaande, 1 v. st., 5 st., 1 v. st.,

in elk van de kett. die

den steel vormen 1 h. v.

st. Van § af nog 2 maal herhalen. 13 kettingste-ken, 1 vaste steek in

de punt van het eerste gehaakte blad van den reeds voltooiden tak, 5 kett., 1

v. st. in het tweede blad van den tak, 5 kett., 1 v. st. in het derde blad,

5 kett., 1 v. steek in den 10den steek van den stokjesrand, zoodat van de punt

van het blad af 9 steken van den rand zijn overgeslagen, 8 kett.,

1 v. st. in den middelsten steek van den boog, die het tweede en

derde blad verbindt, 5 kett., 1 v. st. in den middelsten steek van den volg. kett. boog; 5 kett., 1 v. st. in den 3den van de 13 kett. van de punt van het eerst gehaakte blad afgeteld, zoodat tot aan den steel van het blad nog 10 van deze kett. onbewerkt blijven, 3

kett., 1 st. met driemaal omslaan in den 4den van de 10 kett.,

van den laatst gehaakten v. st. af geteld, 7 kett. Nu werkt men

den tweeden tak bladeren, insgelijks aan den steel beginnende,

verbindt de 3 laatste bladeren hiervan aan het kett. net, zooals

de afbeelding aantoont, en zet het patroon op de begonnen wijze voort. Ter voltooiing van de kant werkt men van onderen aan de

groote kett. bogen nog de 2 volgende toeren.

1ste toer. In elken boog die van

den eenen tot den anderen tak loopt haakt men 25 st., doch zoodanig dat aan beide zijden van den boog

1 kett. onbewerkt blijft.

2de toer. * 1 st. in het 3de st. van den vorigen toer, 6 kett., in den

2den hiervan 1 h. v. st., 1 kett. Van * af nog 6 maal herhalen, zoodat er

7 st., door 1 picot gescheiden, op den stokjesboog van den vorigen toer ko-

men. De afbeelding toont de voortzetting van den toer duidelijk aan, zoodat

wij eene verdere beschrijving overbodig achten, en onze lezeressen naar ge-

noemde afbeelding verwijzen.

[19 September 1865. 3e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 163

Doorloopend gehaakt patroon.

Afbeelding No. 12.

Daar dit patroon voor verschillende doeleinden gebezigd kan worden, hangt

hiervan ook natuurlijk de grondstof af. Het fraaie patroon, eenvoudig van be-

werking en daardoor zeer aanbevelenswaardig, is even goed geschikt voor tus-

schenzetsels voor lingeriën, als voor spreien, overtrek van kussens enz. Het

bestaat slechts uit 2 regelmatig zich herhalende toeren. De lengte waarvoor

men het noodig heeft wordt opgezet.

1ste toer. 6 st. elk in een steek van het opzetsel, 6 kett. waarmede men

6 steken overslaat.

2de toer. De 6 st. van den vorigen toer overslaande, haakt men 3 dubb.

st., 6 kett., 3 dubb. st., deze 6 st. worden in de 6 kett. van den vor. toer gewerkt.

De afsluiting van het tusschenzetsel of van het werk waarvoor men het be-

zigt, dat natuurlijk tot de vereischte breedte kan worden voortgezet, moet

weder door den 1sten toer gevormd worden.

Dit patroon zal volgens de afb. bewerkt, een zeer fraai effect opleveren.

Handdoekenrekje.

Afb. No. 13. Patroon

keerz. v. h. Supplem. No.

X, Fig. 32 en 33. Een gedraaid houten geraamte, een ronde spiegel, bruin moiré of fluweel, koord-

zijde in verschillende kleu-

ren, carton.

Dit handdoekenrekje dat

zoowel wat den vorm als

de bewerking betreft aan-spraak kan maken op élegance zal een sieraad

van elke slaapkamer uit-

maken. Het geraamte on-der No. 13 duidelijk in

alle bijzonderheden voor-

gesteld is uit gedraaid hout vervaardigd en bestaat vooreerst in een vierkante lijst, die een ronden spiegel draagt in een borduurwerk op bruin fluweel gevat.

De zijkanten van deze lijst zijn elk 25 d. hoog en komen van boven 4½ d.

en van onderen 7½ d. over de dwarsstijlen 13 d. lang heen. Aan het onderste

gedeelte van de zijstijlen sluiten zich twee vooruitstekende armen elk 7 d.

lang aan, waaraan twee andere naar buitengekeerde stijlen elk 8 d. hoog zijn

vastgemaakt die weder een dwarslat 21 d. lang dragen. (De vooruitstekende

stijlen ― armen ― zijn voor het opnemen van den handdoek bestemd.) De voorste

dwarsstijl is met een borduurwerk voorzien eveneens op bruin fluweel met den

platten steek en den point russe uitgevoerd; aan de zijkanten is het naar

den vorm van het geraamte recht afgeknipt. Het zeer oorspronkelijke patroon

voor dit borduurwerk geven wij met Fig. 32 van het Supplement bij dit num-

mer; men kan het met een of met verschillende kleuren van zijde op fluweel

of op moiré weêrgeven. Het borduurwerk dat den spiegel omgeeft wordt op

dezelfde wijze naar het patroon Fig. 33 dat een hoek voorstelt uitgevoerd. Het spreekt van zelf dat men dit patroon ook met den kettingsteek kan werken, en ver-

der het een of ander tapisserie- of borduurwerk met kralen ter versiering van

het handdoekenrekje kan gebruiken. In alle gevallen moet het borduurwerk met carton of bordpapier worden voorzien en hierop vastgehecht in het ge-

raamte bevestigd worden; wij raden evenwel aan het door den schrijnwer-

ker er op te laten maken, daar het zich niet zoo gemakkelijk laat beves-

tigen.

No. 14. Patroon in application voor een lambrequin.

No. 11. Gehaakte kant.

No. 13. Handdoekenrekje. Verkleind. Patroon

keerz. v. h. Supplem. No. X, Fig. 32 en 33.

No. 12. Haakpatroon voor antimaccasers, overtrekken

voor kussens, lingeriën, kinderkleeren enz.

No. 10. Bewerking van een kralen rozet voor de

lijst voor photographiën. Bij afb. No. 9.