Prijs per 3 m. met album ƒ 2,175. (4e JAARGANG).
Inhoud: Afb. No. 1. Kieltje voor knapen van 4―6 jaar, met knippatr. ― 2 en 3. Hooge taille met schoot, met knippatr. ― 4. Blouse “Ameranth”, met knippatr. ― 5. Gehaakt tusschenzetsel (guipure) met
een garnituur van lint. ― 6. Gehaakt medaillon ter versiering van witte rokken, enz. ― 7. Gehaakt tusschenzetsel. ― 8. Knooppatroon met entre-deux van mignardise, voor gordijnen, enz. ―
9 en 10. Twee garnituren voor witte rokken. ― 11. Ceintuur “Ylva”, met knippatr. ― 12―17. Hoek-étagère met een gehaakt overtrek, met knippatr. ― 18 en 19. Laag uitgesneden taille “Heloise”,
met knippatr. ― 20. Jaquette met een capuchon, met knippatr. ― 21 en 22. Hooge taille met schoot “Adrienne.” ― 23―25. Coiffuren. ― 26. Mutsje “Blondine”, met knippatr. ― 27. Mutsje “Lore”, met knip-
patr. ― 28 en 29. Mutsje “Solides”, met knippatr. ― 30 en 31. Coiffure met bloemen van vischschubben. ― 32 en 33. Jaquette met borduursel, met knippatr. ― 34. Gehaakte kant (guipure) met migna
dise. ― 35. Gehaakt guipure entre-deux. ― 36―39. Overtrek van kunstbloemen voor een puddingvorm. ― 40―41. Garnituur voor een pantalon voor dames. ― 42. Hoek voor zakdoeken, fransch bor-
duursel. ― 43. Patroon in application voor een rugkussen. ― 44. Doos voor bind-
touw in den vorm van een wijnvat, met knippatr. ― 45. Jurkje met guipure, voor
kinderen van 1―2 jaar, met knippatr. ― 46. Jurkje met strookjes, voor kinderen van
Slot der beschrijvingen in de vorige aflevering.
No. XXXIV. Doopmutsje.
Afb. No. 34 in de vorige aflevering.
Fig. 116. Helft van het mutsje
” 117. Geborduurd kruintje
Bij het doopkleedje of de lange jurk, in de vorige aflevering beschre-
ven, voegen wij in dit nummer het mutsje dat er bij behoort. Het ge-
borduurde tusschenzetsel, de kant, en ook de kleur van het lint moeten
alzoo in overeenstemming zijn met die van het kleedje. Men stelt het mutsje samen uit geborduurd en kanten tusschenzetsel, naar aanwijzing
op fig. 116 de helft van het mutsje, en naait eerst rondom het gebor-
duurde medaillon fig. 117, dat het kruintje uitmaakt, met een over-
handschen naad drie reepen tusschenzetsel, nu eens een geborduurd en
dan weder een kanten entre-deux; deze reepen moeten natuurlijk
een weinig ingerimpeld, en de dwarskanten met elkaar verbonden wor-
den; hier sluiten zich voor het voorste gedeelte van het mutsje, of voor
de pas, nogmaals drie tusschenzetsels aan, waarvan er een op het knip-
patroon is voorgeteekend. Aan den rand van voren zet men een dubbe-
len reep neteldoek 1 d. br., deze loopt naar de einden smal toe, waarna
in de rondte van het mutsje een smal wit veterbandje als trekband wordt
genaaid. Op dezen reep
neteldoek legt men nu
het garnituur van drie
geplooide strookjes, die elk uit een reep tulle 2 d. breed, aan de eene lange zijde met een
kantje 1 d. breed voor-
zien, bestaan, en waar-van er twee om den
rand van onderen (van
achteren) van het muts-je doorloopen, terwijl
het derde nogmaals van den linker kant af tot
naar het midden op de
bovenzijde, en wel naar den bodem gekeerd, op het mutsje
wordt gelegd. Tusschen elk der strookjes voegt men eene rij lus-
sen van zeer smal gekleurd taffen lint. Op het bovenste, derde
strookje aan den voorrand van het mutsje, legt men een vollen
krans van lussen en einden van hetzelfde smalle taffen lint,
waarmede tevens het aanzetten van het strookje bedekt wordt;
het aanzetten der strookjes aan den rand van achteren verbergt
men door een soort van vlecht, van twee einden smal lint om el-
kaar gewonden; daar waar deze vlechten zich vereenigen, hecht
men er een kleinen strik van lint in dezelfde kleur, 2½ d. breed
op. Een lint even breed en van de noodige lengte, aan de onderste hoeken van de pas gezet, kan als strikbanden worden gebruikt,
of aaneen even als een beugel los blijven hangen.
Kieltje voor knapen van 4―6 jaar.
Afb. No. 1. Knippatr., voorz. v. h. Suppl. No. III, Fig. 10―12.
Om dit kieltje te vervaardigen (ons model bestaat uit grijs popeline), kan
men zoowel wollen- als stoffen die gewasschen worden, gebruiken; als men eene dunne stof neemt dan moet het kieltje gevoerd worden. In dit geval knipt men zoowel van bovenstof als van voering naar fig. 11 een gedeelte
aaneen, langs de dunne lijn in het midden, en neemt de stof iets langer voor
een omslag (zoom) 4 d. breed aan den rand van onderen; naar fig. 10 de twee
voorstukken, waarbij men aan den voorkant op een zoom 2 d. breed rekent.
Eerst worden in de voorstukken de zoomen aan den voorkant gelegd en met
knoopsgaten en knoopen voorzien (ons model heeft puntig gesneden parel-
moeren knoopen). Nu zet men fig. 10 en 11 van 19 tot 20 en van 21 tot 22
aan elkaar, legt in den rand van onderen een zoom, en boort het uitsnijdsel
van den hals met een ingeregen koordje. Voor elke mouw worden naar fig. 12
twee gedeelten geknipt, het onderste verkrijgt den juisten vorm door de af-wijkende lijnen te volgen, men naait ze van 23 tot 24 en van 25 tot 26 aan
elkaar en zet er aan den onderrand aan de binnenzijde een reep taf 3 d. breed
tegen. Daarna voegt men de mouw zóó dat 26 op 26 van het voorstuk valt,
in het armsgat. Het garnituur van fluweelen reepen, die aan den onderrand
van den kiel en ook aan de mouwen elk 2 d. breed en 5½ d. lang, aan het uit-
snijdsel van den hals daarentegen 3½ d. lang zijn, worden er volgens de knip-
patronen, waarop zij gedeeltelijk zijn voorgeteekend, en verder naar de afb.
No. 1 opgelegd. De gordel die van voren met haken en oogen wordt dichtge-
maakt, bestaat uit een rechten reep fluweel, wordt gevoerd en is 2½
d. breed; in het midden van de lengte is deze ceintuur eveneens met
knoopen versierd.
Hooge taille met
schoot.
Afb. No. 2 en 3. Knip-
patr., voorz. v. h.
Supplem. No. II,
Fig. 6―9.
Naast de kleedjes forme princesse,
zoozeer door de dames geliefd, blijft ook de hooge taille met schoot
nog altijd in hare gunst deelen. Ons model is vervaardigd van grijs
popeline, het garnituur
uit reepen zwart flu-
weelen lint 4 d. br. sa-
mengesteld. Om dit kleedje na te maken,
knipt men uit bovenstof en uit voering naar fig.
6 twee gedeelten, en re-kent daarbij aan den
rand van voren op een
omslag of zoom 3 d.
breed, verder naar fig. 7 twee gedeelten, naar fig. 8 langs de dunne lijn een gedeelte in het midden aaneen. Als men de voe-
ring en de bovenstof glad op elkaar heeft geregen, dan legt men in den voorkant van fig. 6 den zoom, zet aan het rechter voor-stuk dat over het andere heenslaat haken, aan het linker oogen,
en naait in beiden de borstplooien. Hierna wordt de taille vol-gens de overeenstemmende cijfers op de knippatronen, met een
achtersteeknaad aan elkaar gezet. Aan den onderrand van den
schoot naait men de bovenstof en de voering tegen elkaar; het
uitsnijdsel van den hals wordt met een ingeregen koordje ge-
boord. Men naait de beide halve mouwen, naar fig. 9 geknipt,
elk van 15 tot 16 en van 17 tot 18 aan elkaar, zet er van onde-
ren aan de binnenzijde een reep taf 4 d. breed tegen en naait de
alsnu voltooide mouw met een ingeregen koordje er tusschen,
19 Maart 1866.
(SUPPL. No. 7). Prijs per 3 maanden ƒ 1,275.
No. 1. Kieltje voor knapen van 4―6 jaar.
Knippatr., voorz. v. h. Supplem. No. III, Fig. 10―12.
1―2 jaar, met knippatr. ― 47. Deksel in den vorm van eene hen, om gekookte eieren
warm te houden. ―
Inhoud van het Supplement: 14 knip- en 34 borduurpatronen.
No. 2. Hooge taille met schoot. Voorzijde.
Knippatr., voorz. v. h. Supplem. No. II, Fig. 6―9.
No. 3. Hooge taille met schoot. Achterzijde.
No. 4. Blouse“Amaranth”
Knippatr., voorz. v. h. Supplem. No. I, Fig. 1―5.