HET GEBRUIK VAN KURK ALS DAMES- HANDWERK.
In het laatst der vorig eeuw kwam de bouwkundige AGOS- TINO ROSA te Rome op het denkbeeld, grieksche en romeinsche architektuur in kruk af te beelden; eene uitvinding die aan liefhebbers van de antieke bouwkunst zaeer welkom was, daar zij de getrouwe voorstelling van merkwaardige ruïnen gemakke-lijker en daardoor veel minder kostbaar maakte dan vroeger met het tot dat doel uitgesneden hou het geval kon zijn.
Wie te Berlijn de kurkfabriek van BERGFELD voorbijgaat, kan met een enkelen blik op de bekoorlijke landschappen en miniatuur-beeldjes in kruk zich overtuigen dat het kurksnijden (Phelloplastiek) ook daar reeds met hoogst gunstigen uitslag wordt beoefend.
Dat de kurk, de zwamachtige schors is van den in Zuid- Europa en Noord-Afrika voorkomenden kurkeik zal minder nieuw zijn voor de meeste onzer lezeressen, dan wel het berigt dat de kurk thans eene plaats heeft veroverd op hare werk-tafeltjes, niet om tot stop te dienen voor hare eau de Cologne flesch – dit is een oud voorregt en derhalve geene verove- ring – maar, even als het leder, als materiaal voor een sierlijk handwerk, eene bewerking van hout of karton, die zonder aan-spraak te maken op den statelijken naam “Phelloplastiek,” alleen van de vervaardigster een weinig bedrevenheid in het teekenen en uitsnijden vordert.
Deze kurk-montuur heeft uiterlijk veel overeenkomst met het sints lang bekende en toegepaste bewerken van leder; maar is in uitvoering oneindig eenvoudiger. Terwijl de lederbewer-king – hetzij als versiering van lijsten, kastjes of als losse bloemen – verschillende instrumenten en eene lastige bereiding van de stof zelve vereischt, is bij de bereiding van kurk het ééne noodige werktuig eene fijne scherpe schaar en is de be-hendigheid om deze bij het uitsnijden der figuren vast en juist te voeren een waarborg voor het welslagen van de taak. De kurk, die men gebruiken kan in de onderscheiden lichtere en