De Gracieuse 1862 | Page 55

DE MAAND OCTOBER. 47

heeft vervuld met zulk een medelijden, dat er slechts weinigen onder zijn, die een hard oordeel hebben uitgesproken over hetgeen anders in hare daden en ka- rakter billijke afkeuring wekt. “Zij trouwde,” schrijft onze vaderlansche ge-schiedschrijver WAGENAAR volkomen naar waarheid, “tot vier reizen toe; doch ieder huwelijk scheen een nieuwe stap tot nadere rampspoeden te zijn. Haar lot was, door trouwen ongelukkiger te worden. ’t Zij zij haren vrienden of haar eigen zin in ’t verkiezen van eenen echtgenoot gehoor gaf; ’t zij zij met haar belang of met haren wensch te rade ging, nooit trouwde zij, zonder zich ellen-diger te maken dan zij te voren geweest was.”

Gelukkig behoort dat tot de uitzonderingen. Dit zullen onze jonge dames ons gaarne toestemmen!

NIEUWE BOEKEN.

JEAN MACÉ. Geschiedenis van een hapje brood. Uit het fransch ver- taald door Mevr. BUSKEN HUËT. Met levendige belangstelling lazen wij dit keurig boekwerkje en noemen het ene juweeltje van goeden smaak en degelijkheid. Waar wetenschappelijke zaken zoo onderhoudend, zoo bevattelijk worden voorgesteld, daar mogen wij verwachten dat het niet aan sympathie zal ontbreken bij regt vele jeugdige lezers en lezeressen; vooral waar zij door eene verstandige en ge-moedelijk moeder nog eens een woordje van toelichting en aansporing mogen hooren. In zijne inleiding zegt J. MACÉ: “de dingen die ik u leeren wil hebben de dubbele verdienste van in de eerste plaats onderhoudend en in de tweede en voornaamste plaats een uitnemend middel te zijn om u steeds aan God te doen denken, als aan den Schepper der wonderwerken die zich vertoonen aan uw oog.” Ziedaar het edele doel van den schrijver; der uitnemende vertaalster zij onze warme dank gebragt voor hare medewerking – daar zij het boekje dus den toegang verschafte tot voorzeker ieder huisgezin, waar het groote doel der opvoeding wél wordt begrepen en toegepast.

Mevr. BOSBOOM-TOUSSAINT. De bloemschilders MARIA VAN OOSTERWIJK. De naam der schrijfster reeds, onzer rijk begaafde romancière, waarborgde ons de degelijkheid van dit werkje en beloofde vooruit genot en leering tevens. En voorwaar geene lezeres van goeden smaak en fijn gevoel zal daarin worden teleur-gesteld, ook al geldt het slechts de biographie van “eene stille in den lande, die geleefd heeft in den engen huisselijken kring en van daar uit haar werk heeft verspreid als de reseda hare liefelijke geuren, zonder door uiterlijke pracht de aandacht op te wekken.” Nog ééne korte aanhaling ter meerdere omschrijving van het vriendelijk beeld dat Mevr. BOSBOOM ons in hare MARIA V. OOSTERWIJK ter navolging biedt. “Haar warm hart, haar rijk gemoed, haar diep vrouwelijk