De Gracieuse 1862 | Page 45

MEXICO. 37

grootste gedeelte des lands is eene hoogvlakte; de Cordilleras verheffen hunne toppen bedekt met eeuwige sneeuw, hemelwaarts; schuimend slingert de zee hare golven naar de rotsige kusten; eenzame, ontoegankelijke wouden bedekken op vele plaatsen den grond tusschen lagchende velden, doorsneden met zilveren stroomen, terwijl ginds een gloeiende vuurberg asch en vlammen uitbraakt over de sidderende landstreek. De omtrek b. v. van Jalapa, eene stad aan den voet van den berg Orizaba, is een waar paradijs, prijkende met al wat het aardrijk bekoorlijks voortbrengen kan; doch het belangwekkendste, verhevenste too-neel vertoont de pas van Rio Frio, aan den voet van den Po-pocatepetl, op den weg van Mexico naar Vera-Cruz. Nergens vindt men verrukkender gezigt. Met éénen blik schijnt men hier de gansche aarde te overzien. Beneden ligt het dal van Mexico, bijna 100 mijlen in omtrek, omzoomd door gebergten, die zich in de wolken verliezen en als den achtergrond van het grootsche panorama uitmaken. Slechts hier en daar schiet door eene kloof eene streep zonlicht om den breeden spiegel van het Tezcuco-meer te vergulden of het groen van velden en tuinen te verlevendigen en de heuvelklingen in een wonderbaar licht te doen prijken. Het kleine dal van Rio Frio, waar zich eene herberg van denzelfden naam bevindt, wordt begrensd door hooge bergtoppen met dennebosschen. Lager opent zich een andere bergpas van twee tot drie mijlen lengte, die nog veel grooter moeilijkheden oplevert en naar de vruchtbare en heer-lijke hoogvlakte van Puebla leidt. De reiziger die het tot dit punt gebragt heeft en in de herberg uitrust, heeft het gevaar-lijkste gedeelte van den weg achter zich. De rotskloven, door welke zijn pad liep, zijn de ergste sluiphoeken van het roover-gespuis in het geheele land, dat al de ellenden heeft van rege-ringloosheid, in zoo ver het de veiligheid der openbare wegen aangaat. De talrijke kruisen langs de rotskloven herinneren treurige gebeurtenissen, die er hebben plaats gehad, rooverge-vechten en moordaanslagen. Zulk een togt kan dan ook alleen met gewapend geleide worden ondernomen; maar – als het oogenblik van gevaar daar is, valt helaas ook niet veel op den bijstand dier lieden te rekenen. De wilde schoonheid der land-