32 DE BANKNOOT.
rige omstandigheden, in welke zij zich zoo gansch onvoorzien bevond.
Haar schrijven had eenen blos moeten jagen op het gelaat van sommige rijke personen, die door achteloosheid of inhalig-heid het betalen der rekening van JULIËTTE hadden uitgesteld, hoewel zij niet onbekend waren met de redenen, die de onder-wijzeres aan haar kamertje bonden. Maar er waren er, die hoogst ontevreden waren over zulk eene onbescheidene aanmatiging. Sommigen zonden het verschuldigde zonder een enkel welwillend woord; anderen deden het ook, maar verheelden hunne veront-waardiging niet en gaven te kennen dat men niet langer ge- diend wenschte te zijn van eene onderwijzeres, die zich verstoutte maanbrieven te schrijven; nog anderen eindelijk verwaardigden zich niet, een enkel woord van zich te doen hooren.
Deze behandeling wierp eenen bitteren droppel in het hart van het arme meisje. Voor het eerst in haar leven zag zij het waas van begoocheling wegvallen en het luchtkasteel ineen-zinken dat zij in hare eenvoudigheid gebouwd had aangaande de deugden der menschen; en nog moest zij haar leed verber- gen uit vrees van de ziekte harer moeder te verergeren.
De ziekte nam een zeer kwaadaardig karakter aan. De oude geneesheer kon niet besluiten om JULIËTTE ten volle deelgenoote te maken van zijne ongerustheid, want hij zag er tegen op haar alle hoop te benemen en allen moed bij haar uit te blusschen. Maar even naauwgezet als medelijdend, oordeelde hij toch zijne bekommering niet gehaal en al te moeten ontveinzen. Hij beefde terug op het denkbeeld hoe eenzaam en verlaten het arme meisje staan zou, indien haar een ramp trof, die niet slechts mogelijk, maar zelfs waarschijnlijk was. Daarom vroeg hij naar bepaald naar hare bloedverwanten, en tevens welke vrienden zij had, die in waarheid dezen naam verdienden en op wie zij zou kunnen rekenen.
Hare antwoorden waren weinig bevredigend en de goede doc-tor was er wezenlijk mede begaan. Hij had oneindig meer op-lettendheid voor zijne patiënten dan de meeste geneesheeren, wier gevoel van lieverlede verstompt wordt door het aanhou- dend zien van ellende, en hij nam altijd het levendigste deel