De Gracieuse 18 April 1867 | Page 8

84 DE GRACIEUSE. [18 April 1867. 5e Jaargang.]

kett. overslaan, 2 v. st. in de 2 volgende kett., 1 pic.

naar boven, 1 kett. overslaan, 2 v. st. in de 2 vol-

gende kett., 4 kett., 1 v. st. in den 2. Van de 4 kett.

van den vor. toer, 4 kett., 3 kett. overslaan, 2 v. st. in de 2 volgende kett. van den vor. toer. ― 4. Toer.

1 kett., 1 pic. naar beneden, 2 kett.,

1 pic. naar beneden, 2 kett., * 1

v. st. om de 4 volgende kett. van

den vor. toer, 4 kett., 1 v. st. om

de 4 volgende kett., 3 maal 2 kett.

1 pic. naar beneden, 2 kett. ― 5.

toer. 1 v. st. in den 1. kett. van den

vor. toer, 1 pic. naar boven (4 kett. 1 h. v. st. in den 1. van

deze), 2 v. st. in de 2 volgende kett., 1 pic. naar boven, 2 v.

st., * 3 kett., 1 v. st. in den

2. van de 4 volgende kett. van

den vor. toer, 3 kett., 3 maal

2 v. st. 1 pic. naar boven, 2

v. st. Hiermede is het tusschen-

zetsel een toer over de helft van de breedte

vervaardigd, men herhaalt nu voor de andere helft volgens afbeelding

No. 62 den 3., 2. en 1. toer.

Beschrijving van de parijsche modeplaat

(Bij nummer acht)|*).

Eenvoudig wandeltoilet. Fluweelen hoed met een ronden, eenigs-

zins gewelfden bodem, een pas met een platten rand en fluweelen strikbanden.

Robe in den vorm van een

redingote; het kleedje is gegar-neerd met fluweel en met parel-moeren knoopen, en met zij-

den biesjes geboord. De robe heeft eene korte taille en nauwe mouwen; de rok met geeren,

is van boven nauw; de kraag, de revers en het garnituur

langs den voor- en

onderrand bestaan uit fluweel.

Baltoilet. Coiffure. Het haar is naar boven gekamd, kleine krulletjes vallen op het voorhoofd; bandeau en cache-peigne van satijn; achter in de coiffure een fraaie witte

veder. ― Wit taffen kleedje; overkleedje van geborduurde witte tulle,

de tullen corsage is gegarneerd met eene berthe van geplooide tulle en met

kleine satijnen patten. ― Korte ronde taille. Satijnen ceintuur. ― De tullen rok is gegarneerd met een reep satijn in punten er op gelegd en aan de voorzijde met een gladde kant afge-

sloten.

Meisje van zeven a acht jaar. Castoren toque, met fluweel gegarneerd. ― Paletot peplum en

robe van wit zomerlaken.

Beschrijving van de plaat

(Bij nummer negen).

Gekleed wandeltoilet. Cha-

peau page van velours epinglé met

een ruimen bodem, gegarneerd met kant en een groote witte veder. Satijnen strikbanden. Kleedje van gros de Lyon, met eene

nauwsluitende casaque. De korte rok is op zijde open, het geheel met zwanedons afgezet. Tweede rok van satijn. ― Eenvoudig wandeltoilet. Zwart fluweelen toque met een pas van ponceau fluweel, ge-

garneerd met zwarte kralen.

Voilette Maintenon. Paletot, kleedje

en tweede rok van grijs zomer-laken. De korte paletot is van onderen in punten uitgesne-

den, met een fluweelen biais afgezet, verder met fluweelen knoopen gegarneerd; korte rok,

zonder plooien.

*) De beschrijving van de Modeplaat in Nummer Acht

is abusief geplaatst.

tweeden toer steekt men in het vervolg in den naast aan-

liggenden steek.

Voor de kant, afb. No. 60, behooren 7 toeren, die

op een opzetsel van vereischte lengte gehaakt worden. 1. toer. * 1 v. st. in den volgenden op-

zetsteek, 7 kett. 5 stek. over-

slaan. ― 2. toer. * 1 v. st. in

elken middelsten steek van de 7 kett. gedurig 7 kett. er tus-

schen. ― 3. toer. Als de 2.

toer. ― 4. toer. Om elken kett.-

boog 9 v. st. ― 5. toer. 1 v.

st. in elken middelsten steek van een boog, telkens 7 kett. er tus-

schen. ― 6. toer. Om elken kett. boog 10 v. st. ― 7. toer. 5 maal

2 v. st. 1 pic. om elken kett.boog, elke pic. bestaat uit 3 kett. 1 h.

v. st. in den 1. kett.

Afb. No. 61, stelt een tus-

schenzetsel voor,

dat in de dwarste

in heen- en terug-

gaande toeren op een

opzetsel van 27 ste-

ken gewerkt wordt. ― 1. toer. De 3 laatste steken overslaande ― die

voor 1 st. gerekend worden ― 1 st. (stokje) in den vierden volgenden

opzetsteek, 3 kett., 3 stek. overslaan, 15 st. in de 15 volgenden stek.,

3 kett., 3 stek. overslaan, 2 st. op de 2 laatste stek. ― 2. toer. 3

kett. die voor 1 st. gerekend worden, 1 st. in het volgende st., 3 kett.,

4 st. in de 4 volgende st., 3 kett., 1 v. st. in het middelste van de

15 st., 3 kett., 3 stek. overslaan, 4 st., 3 kett., 2 st. op de 2 laatste

st. van den vor. toer. ―

3. toer. 3 kett., 1 st. in het volgende st., 3 kett., 2 st. in

de 2 volgende st., 3 kett., 5

st. in de v. st. van den vor.

toer, 3 kett., 5 stek. overslaan, 2 st., 3 kett., 2 st. in de 2

laatste st. van den vor. toer. Men werkt nu eerst nog deze

3 toeren in eene

tegenovergestelde volgorde, her-haalt dan gedurig de zes toeren zooals afb. No. 61 duidelijk aantoont. De kleine puntjes aan beide zijden van het tusschen-

zetsel haakt men in de lengte als volgt: 1 v. st. om het eerste

buitenste st., * 5 kett., 1 v. st., 1 h. st. 1 st. in de 3 middelste

van deze 5 kett., 1 v. st. om het tweede daaropvolgende st. van

den buitenrand.

Voor het guipure tusschen-

zetsel, afbeelding No. 62, werkt

men gedurig in de lengte en wel eerst voor den buitenrand een toer op de volgende wijze: * 5 kett., 1 st. in

den 1. hiervan, 1 pic. naar beneden (dat is: men haakt 6 kett., haalt de naald uit den steek, steekt in den

1. van de 6 kett. in, haalt den draad

― die niet omgeslagen wordt, maar boven de naald moet liggen ― als

lus of steek door, neemt den laatsten van de 6 kett. weder op de naald en

werkt beide steken als 1 steek te za-

men), 6 kett., 1 st. in den 1. van deze, 1 pic. naar bene-

den, 5 kett., 1 st. in den 1. van deze. ― 2. toer. * 1 v. st.

om de volgende 5 kett., 3 kett., 1 pic. naar beneden (de pic.

van dezen toer tellen slechts 4 kett.), 3 kett., 1 pic. naar

beneden, 7 kett., 1 pic. naar beneden, 3 kett., 1 pic. naar beneden, 3 kett., 1 v. st. om de volgende

5 kett. van den vor. toer, 4 kett. ― 3. toer. 2 v.

st. in de beide eerste kett. van den vor. toer, * 1

pic. naar boven (4 kett. 1 h. v. st. in

den 1. kett.), 2 v. st. in de beide volgende kett., 1 pic. naar boven, 3 v. st. in de

3 kett. achter den volgen-

den pic. die naar beneden ligt, 4 kett., 1 v. st. in den middelsten van de 7 kett.,

3 v. st. in de 3 volgende kett.,

3 v. st. in de 3 volgende

kett., 1 pic. naar boven, 1

Bij deze Aflevering is een Supplement, bevattende knip- en borduurpatronen.

UITGAVE VAN A. W. SIJTHOFF, TE LEIDEN.

No. 47. Mutsje van zijden tulle voor meer bejaarde dames.

Knippatr. en beschrijving: keerz. v. h. Supplem. No. XVII, Fig. 49 en 50.

No. 50. Mutsje met geel lint voor meer

bejaarde dames.

Knippatr. en beschrijving: keerz. van

het Supplem. No. XX, Fig. 55.

No. 70. Geknoopte rand.

No. 66. Tusschenzetsel. Wit borduurwerk.

No. 67. Tusschenzetsel. Wit borduurwerk.

No. 60. Gehaakte kant.

No. 63. Rand. Wit borduurwerk.

No. 68. Geknoopte rand.

No. 69. Geknoopte rand.

No. 59. Gehaakte kant.

No. 58. Gehaakte kant.

No. 61. Gehaakt tusschenzetsel.

No. 62. Gehaakt tusschenzetsel.

No. 55. Gehaakte kant.

No. 57. Gehaakte kant.

No. 56. Gehaakte kant.

No. 54. Gehaakte kant.

No. 71. Geknoopte kant. (Bij afb. No. 27.)

No. 64. Hoekrand met den

point russe.

No. 65. Hoekrand met den

point russe.

No. 53. Gehaakte kant.

No. 52. Kant van frivolité.

No. 48. Négligémutsje voor meer

bejaarde dames.

Knippatr. en beschrijving:

voorz. v. h. Supplem. No. X,

Fig. 27.

No. 49. Mutsje van blauw flu-

weelen lint voor meer bejaarde

dames.

Knippatr. en beschrijving:

keerz. v. h. Supplem. No. XIX,

Fig. 53 en 54.

No. 51. Mutsje met viooltjes voor meer bejaarde dames.

Knippatr. en beschrijving: keerz. v. h. Supplem. No. XVIII, Fig. 51 en 52.