Gehaakt koord voor fijn linnengoed.
Afb. No. 33. Dik wit katoen, turksch garen van dezelfde grofte.
Het ronde koord voor het bovengenoemde doeleinde bestemd,
en dat aan ons model van wit katoen over rood garen gehaakt is,
kan ook naar verkiezing zonder dit laatste alleen met wit katoen
of grijs garen gewerkt worden. Bij het vervaardigen van het
koord, dat in rondloopende toeren, en van binnen naar buiten
gehaakt wordt, zet men 12 steken op sluit deze tot eene rondte,
en haakt teruggaande den:
1sten toer, waarbij zooals aan ons model het roode garen inge-
legd moet worden, op de volgende wijze: Afwisselend 1 v. st.
(vasten steek) 1 kettingst. met elken kettingst. 1 st. van het op-
zetsel overslaande. Tusschen den vasten steek, wordt volgens de
afbeelding het roode garen zichtbaar.
2de toer. Steeds afwisselend 1 v. st. waarbij men onder de
beide loodrechte steken lussen van den v. st. van den eersten toer
doorsteekt, 1 kett. st. (De afb. toont de bedoelde lus op een pijl
geregen aan). Gedurig den 2den toer herhalende werkt men voort
tot dat het koord de noodige lengte heeft.
Zakje voor klampen.
Afb. No. 34. Knip- en borduurpatroon, keerz. v. h. Supplem.
No. XIII, Fig. 44. Grijs katoenen reps of linnen, zwart
en rood wollen veterband, rood soutache, grijs garen.
Het zakje voor klampen, dat wij met afb. No. 34 te zien ge-
ven, is uit grijs katoenen reps vervaardigd, en met rood sou-
Pelerine met een
ceintuur voor meis-
jes van 8 tot 10 jaar.
Afb. No. 31 en 32. Knippatr.
keerz. v. h. Supplement No. VIII,
Fig. 35 en 36.
Aan de moeders onder onze abonnées be-
velen wij de pelerine, waarvan wij in dit num-
mer de afb. en de knippatronen geven, om den
hals harer kleinen voor den invloed der zon te beschutten, bijzonder aan.
Ons model is vervaardigd van wit cambrie, hoewel men er ook neteldoek,
piqué of de stof van het kleedje voor kan gebruiken. De festonnen die volgens
de afbeelding een kraag en op de voorstukken revers nabootsen zijn, even als
de rij stiksteken om het uitsnijdsel van den hals, met zwarte zijde uitgevoerd. Men kan er echter ook rood garen of wit katoen voor gebruiken. Met een
ceintuur van de stof van de pelerine wordt deze laatste om de taille vastge-
houden. Om dit model natemaken knipt men uit de gekozen stof naar Fig.
35 twee gedeelten, en rekent bij elk op een omslag 2 d. breed aan den voor-
kant, naar Fig. 36 een gedeelte langs de dunne lijn in het midden aaneen.
Nadat men in de voorstukken den zoom heeft genaaid, worden de rug en de
voorstukken op den schouder volgens de overeenstemmende cijfers door een
dubbelen naad verbonden, en dan naar aanwijzing op de knippatronen de
festonnen uitgevoerd. Daarna wordt behalve de rand van onderen, de buiten-rand van de pelerine gefestonneerd. Men boort het uitsnijdsel van den hals
met een ingeregen koordje en legt er de bovenvermelde rij stiksteken omheen.
Hierna naait men den onderrand van de pelerine tusschen de dubbele laag
stof van een recht boord 3 d. breed en in de rondte gefestonneerd en maakt het dicht met knoopen en knoopsgaten, die er naar aanwijzing op Fig. 36
ingemaakt en opgezet moeten worden.
[17 Augustus 1866. 4e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 153
tache en zwart veterband
versierd. De open rand aan de
bovenzijde wordt door haakwerk
gevormd, door den laatsten toer
haalt men kruisgewijze een dubbel
eind veterband, om alzoo het zakje te
kunnen dichtmaken, de onderste punt van
het zakje is met eenige kwastjes versierd.
Bij het namaken van ons model knipt men uit
de gekozen bovenstof naar Fig. 44 drie gedeelten,
langs de dunne lijn in het midden aaneen, en versiert deze gedeelten zooals
wij dit hebben voorgeteekend, met een kruisnaad van wit garen, met zwart
veterband en verder met rood soutache. Nadat men het patroon op deze wijze heeft uitgevoerd, zet men de drie gedeelten met een achtersteeknaad aan
elkaar, bedekt de naden bovenop met rood soutache, en legt in den bovenrand
van het zakje een smallen zoom. Onder den zoom doorstekende haakt men nu met grijs garen tusschenbeide van grofte eerst 12 toeren verzette dubbele
stokjes, elk met tweemaal omslaan, telkens met 3 kettingst. er tusschen. In den 13den laatsten toer haakt men om elke 3 kettingst. van den vorigen toer
1 v. st. (vasten steek) dan 2 kett. st. 1 picot (namel. 3 kett. st. 1 v. st. in den
eersten van de 3 kett. st.) en herhaalt dit tot dat de toer voltooid is. Men
steekt kruisgewijze door den bovensten toer stokjes, 2 einden rood wollen
veterband elk 120 d. lang en verbindt de beide einden door middel van een
knoopje. De kwasten welke men er van onderen aan de punt aanzet, worden
van grijs garen vervaardigd en met roode wol omwonden.
Slopkous voor kinderen van 4―6 jaar.
Afb. No. 35. Knippatr. keerz. v. h. Suppl. No. IX, Fig. 37 en 38.
Ons sierlijk model is van wit piqué vervaardigd, volgens afb. No. 35 met
No. 27. Geborduurde rand als garnituur voor kleedjes, rokken enz.
Verklaring der teekens: zwart, rood-
bruin, rood, middelkleur groen, ree-
bruin, licht reebruin (zijde), blauw, wit,
grijs, gele zijde.
No. 26. Tapisseriepatroon voor een lambrequin.