De Gracieuse 16 April 1865 | Page 8

Gehaakte kant met franje.

Afbeelding No. 41.

Zoowel met als zonder franje is deze kant voor verschillende voor-

werpen te gebruiken, naarmate men dan ook het garen grover of fijner

neemt. Voor eene franje garneering met zijde gewerkt, maakt zij een zeer

goed effect en is bijzonder geschikt voor écharpes, enz. Men zet de lengte

die men voor de kant noodig heeft met kettingst. op.

1ste toer. Afwisselend 1 kettingst., 1 st. in den tweeden st.

2de toer. * 1 v. st., 7 kettingst., in den 5den steek 1 v. st., 9 kettingst.,

in den 6den steek. Herhaal van * af.

3de toer. * 1 v. st. in den middelsten van de 7 kettingst., 2 kettingst., 5 st., in den 3den van de 9 kettingst., 3 kettingst., 5 st., in den 7den van de

9 kettingst., 2 kettingst. Van * af herhalen.

4de toer. * 1 st. op den eersten v. st. van den vorigen toer, 3 kettingst., 5 st. op de 5 eerste st., 3 kettingst., 5 st. op de vol-

gende 5 st., 3 kettingst. Van * af herhalen.

5de toer. * 2 door 3 kettingst. gescheiden st. op het eerste st.

van den vorigen toer, 3 kettingst. in den 5den steek gestoken 4 st.

op 4 volgende st., 1 kettingst., 4 st. op de daaropvolgende 4 st.,

3 kettingst. Van * af

wordt herhaald.

6de toer. * 2 door 3 kettingst. gescheiden st. op het 1ste st. van den vorigen toer, 1 ket-tingst., 2 door 3 ket-tingst. gescheiden st. op het volgende st., 3 kettingst., 7 st. waar-van het middelste op den kettingst. van den vo-rigen toer moet komen, 3 kettingst. Van * af

herhalen.

7de toer. * 2 door 3 kettingst. gescheiden st. op het 1ste st. van den vorigen toer, 1 ket-tingst., 5 st. in den ket-tingst. tusschen het 2de

en 3de st. van den vorigen toer, 1 kettingst., 2 door 3 kettingst. ge-scheiden st. op het 4de st. van den vorigen toer, 3 kettingst., 5 st. op de 5 middelste van de 7 st., 3 kettingst.

Van * af herhalen.

8ste toer. * 3 kettingst., 2 door 3 kettingst. gescheiden st. op het 1ste

st. van den vorigen toer, 1 kettingst., 5 st. in den kettingst. voor de 5 st., 1 ket-tingst., 5 st. in den kettingst., na de 5

st. van den vorigen toer, 1 kettingst., 2 door 3 kettingst. gescheiden st. op het

tweede daarop volgende st., 3 kettingst., 3 st. op de 3 middelste

van de 5 st. Van * af wordt herhaald.

9de toer. * 1 v. st. in den eersten van de 3 kettingst. aan het

begin van den vorigen toer, 5 kettingst., 2 door 3 kettingst. ge-

scheiden st. op het 2de st. van den vorigen toer, 1 kettingst., 5 st. in den kettingst. tus-schen de twee bosjes stokjes in, 1 kettingst., 2 door 3 kettingst. gescheiden st. in den vol-genden kettingst., 5 kettingst., 1 v. st. in den laatsten kettingst. voor de 3 st. van den vo-

rigen toer, 5 kettingst. Van * af herhalen.

10de toer. * 1 v. st. in den v. st. van den vorigen toer, 5 kettingst., 1 v. st. in den 5den kettingst., 5 kettingst., 2 door 3 kettingst.

gescheiden st. in den kettingst. voor de 5 st., 1 kettingst., 2 door 3 kettingst. geschei-

den st. in den kettingst. na de 5 st., 5 kettingst., 1 v. st. in den 1sten van den uit

5 kettingst. bestaanden boog, 5 kettingst., 1 v. st. in den volgenden v. st., 7 kettingst.

Herhaal van * af.

11de toer. * 1 v. st. in den eersten kettingsteekboog van den vorigen toer, 5 kettingst., 1 v. st. in den volgenden boog, 5 kettingst., 2 door 3 kettingst. gescheiden st. in den kettingst. van den vorigen toer, 5 kettingst., 1 v. st. in den volgenden uit 5 kettingst.

bestaanden boog, 5 kettingst., 1 v. st. in den volgenden boog, 9 kettingst. Herhaal van * af.

12de toer. * 1 v. st. in den 1sten boog, 5 kettingst., 1 v. st. in den 2den boog, 5 kettingst., 1 st. in den

3den boog, 5 kettingst., 1 v. st. in den 4den boog, 5 kettingst., 1 v. st., in den 5den boog, 11 kettingst.

Van * af herhalen.

In elken boog van den laatsten toer knoopt men een bosje draden voor de franje in, waarvoor men de lengte en de dikte naar verkiezing

kan nemen.

Gehaakt tusschenzetsel.

Afbeelding No. 42.

Dit eenvoudige tusschenzetsel dat uit bladvormige schakels ge-

vormd wordt, is gemakkelijk te vervaardigen en kan zoowel in de breedte als in de lengte naar verkiezing worden voortgezet. Of-schoon het in de lengte gehaakt wordt, kan het even goed heen en

weder als van eene zijde af gewerkt worden.

1ste toer. * Men zet 6 kettingst. op, haakt in den 2den van deze

6 kettingst., 1 st., echter zonder het geheel af te werken, zoodat

80 DE GRACIEUSE. [16 April 1865. 3e Jaargang.]

er 2 steken op de naald moeten blijven, slaat dan den draad om, neemt den eersten van

de 6 opzetsteken op, en haalt dan de 2 eerste op de naald zijnde lussen door, vervolgens

1 kettingst., haalt wederom 2 lussen door en eindelijk haakt men de 2 nog op de naald

zijnde te zamen. Hiermede is een blaadje voltooid, van * af herhalende totdat men de ver-

eischte lengte heeft verkregen.

2de toer. Men keert het werk om en slaat 4 bladvormige schakels over; dan 1 v. st. in

de 4de tusschen de 2 bladeren zich bevindende diepte, * vervolgens even als den 1sten toer

2 blaadjes, waarmede men even zooveel blaadjes overslaat, 1 v. st. in de 2de daaropvol-

gende diepte. Van * af herhalen.

Heeft men bij gedurige herharling van den 2den toer de gewenschte breedte voor het

tusschenzetsel verkregen, zoo wordt het aan beide zijden met 2 toeren afgesloten, waarvan de 1ste uit 1 v. st. en 7 kettingst. bestaat, en de 2de zoo als de afbeelding duidelijk aan-

toont geheel uit vast steken.

Gehaakte kant.

Afbeelding No. 43. Haakgaren No. 100 en eene fijne haaknaald.

Voor het vervaardigen van dit kantje, dat in de dwarste heen en weder wordt

gehaakt, raden wij vooral fijn garen aan, waardoor het dan ook zeer geschikt

is ter garneering van kindergoed.

Men zet hiervoor 5 kettingst. op,

1ste toer. * 2 st., waarvan het eerste uit 3 kettingst. gevormd wordt, en het

tweede in den naastbijzijnden opzetsteek wordt gewerkt; 1 kettingst., in den 2den

steek 1 st., dit wordt evenwel niet geheel afgewerkt, maar men houdt de beide

laatste lussen op de naald, slaat den draad om en haalt hem door dezen opzet-

steek nog tweemaal, echter door een omslag van den draad om de naald

gescheiden, zoodat er nu in het geheel 6 lussen op de naald zijn.

Men haalt eerst de 5 eerste lussen met een omslag door, en haalt

dan met nog eens omslaan de hierdoor gevormde moes met de nog

op de naald zijnde lus te zamen; 4 kettingst., 1 h. v. st. in den

laatsten opzetsteek.

2de toer. 3 elk uit 4 kettingst. bestaande en door 1 v. st. geschei-

den bogen in de laatst gevormde kettingst. opening van den vorigen

toer; 6 kettingst., 2 st. op de beide laatste st. van den vorigen toer.

3de toer. 3 kettingst. als eerste st., 1 st. op het tweede st. van

den vorigen toer, 1 kettingst., 1 moes in de uit 6 kettingst. be-

staande opening, 4 kettingst., 1 v. st. in de derde van de 6 ket-

tingst., zoodat er nog 2 overblijven.

Men herhaalt nu afwisselend den 2den en 3den toer.

volgende toeren worden in den middelsten van de 3 in eenen st. gehaakte st. weder 3 st. gehaakt

en die de holte van de punt vormen weder 2 st. overgeslagen. Er wordt echter in den 2den toer

van het patroon in elke punt tweemaal gemeerderd, zoodat men aan beide zijden van elke punt gedurig 4 in plaats van 3 st. haakt. Op dezelfde wijze meerdert men in den 5den, 11den en 17den

toer, werkt dan nog 5 toeren in hetzelfde getal steken en haakt dan den 23sten toer geheel zonder

meerderen of minderen in elken st. 1 st., zoodat het gepunte patroon hierdoor weder gelijk wordt.

Dan volgt weder de bladerenrand, na vooraf en daarna 3 toeren regt te hebben gehaakt, waarna

men tot afsluiting van den bovenrand een klein puntje werkt, namelijk: * 4 stokjes in eenen steek,

3 kettingst., 4 stokjes in denzelfden steek, 3 steken overslaan, 1 vaste steek, nogmaals 3 steken

overslaan. Van * af wordt herhaald. Nadat de bodem aan den rand bevestigd is, versiert men den

eersten en laatsten toer van den digten fond van elken rand, met eene rij groote zwarte, geslepen

of kleine bohemer kralen, die men eerst aanrijgt en als een koord er op bevestigt. Voor de rij kra-

len, die het gepunte patroon van den bovenrand afscheiddt, rijgt men slingers uit 11

kralen bestaande met 6 kralen er tusschen, waarvan de slingers los neerhangen en de

tusschenliggende kralen boogsgewijze op den rand worden bevestigd. Het overtrek is nu

tot zooverre voltooid om over den pot getrokken te kunnen worden. Er blijft ons nu nog

over de kettingen te beschrijven. Deze bestaan uit in elkander hangende, met kralen om-

regen eenvoudige gespleten ringen, die men in een ijzerwinkel zeer goed verkrijgen kan.

De kralen kunnen wanneer men den ring een weinig uitbuigt gemakkelijk aangeregen

worden; het spreekt van zelf dat men telkens eerst den ring aan den ketting bevestigt

voor men de kralen er aanrijgt. In het midden rondom den rand bestaat het getal ringen

volgens ons origineel uit 30, waaraan op regelmatigen afstand 3 kettingen elk uit 29

ringen bestaande zijn bevestigd die van boven in eenen grooten ring vereenigd worden.

Voor den laatsten neemt men gewoon ijzerdraad, dat men eenige keeren door de kralen steekt, opdat de ring hierdoor stevigheid verkrijgt en niet zoo gemakkelijk kan buigen.

No. 41. Gehaakte kant met franje.

No. 45. Brillenreiniger. Oorspronke-

lijke grootte.

No. 39. Bloemenhanger. Verkleind.

No. 42. Gehaakt tusschenzetsel.

No. 43. Gehaakte kant.

No. 44. Gebreide kant.

Verklaring der teekens: zwarte kralen, gehaakte fond.

No. 40. Patroon van den kralen rand voor den bloemenhanger.

Gebreide kant.

Afbeelding No. 44.

Deze kant ter garneering van pantalons, spreijen, anti-

macassers enz. geschikt, wordt van katoen of garen ge-

breid, en moet zeer los met 13 steken worden opgezet.

1ste toer. 1 st. afh., 2 r., omsl., mind., 2 r., omsl.,

mind., 4 r.

2de toer. Afh., 1 r., 4 maal omsl., 2 r., omsl., mind., 2 r., omsl., mind.,

3 r.

3de toer. Afh.,

4 r., omsl., mind., 2 r., omsl., mind., 6 r., (van de 4 maal omsl: worden 4 st. gebreid en wel af-wisselend 1 r., 1

aver.)

4de toer. Afh.,

7 r., omsl., mind., 2 r., omsl., mind.,

3 r.

5de toer. Afh., 4 r., omsl., mind., 2 r., omsl., mind., 6 r.

6de toer. Afh., 9 r., omsl., mind., 2 r., omsl., mind., 1 r.

7de toer. Afh., 2 r., omsl., mind., 2 r., omsl., mind., 8 r.

8ste toer. Afh., 4 steken af-kanten, 5 r., omsl., mind., 2

r., omsl., mind., 1 r.

Men herhaalt van den 1sten tot

den 8sten toer, totdat de kant hare genoegzame lengte verkregen heeft.

Brillen reiniger.

Afbeelding No. 45.

Onder de vele nuttige en fraaije kleinigheden, die heden

ter dage tot het comfort behooren, zal menige lezeres het hiernevens afgebeelde

kleine voorwerp ook gaarne willen rang-

schikken, en niet het minst, omdat het behalve het nut bij het gebruik ook de

gelegenheid aanbiedt om een lief hand-

werkje te vervaardigen. De brillen rei-

niger bestaat uit een reep bruin leder,

in het geheel 8 d. lang; men moet hem

den vorm van een bril geven, door den

reep die in het midden 1 d. breed is,

aan de beide zijden in twee rondte medaillons omtrent 3 d. in doorsnede te laten

eindigen. De binnenzijden van deze medaillons zijn voorzien met hoog opgevulde

kussentjes met ruw geel leder overtrokken, de buitenste oppervlakten, zoo als

de afbeelding dit te zien geeft met een borduursel met kralen of met den petit-

point versierd, dat er met een dun gouden koordje is opgezet. De aldus ver-

vaardigde lus is in het midden zoodanig toegebogen, dat de medaillons van voren

aan den buitenrand ongeveer 2½ d. van elkaar verwijderd zijn, en dat er tusschen de met leder

overtrokken kussentjes slechts zoo veel ruimte is om het daarin gelegde brillenglad op deze wijze

schoon te kunnen maken. De lederen vorm voor zulk een brillen reiniger die het borduurwerk moet

bevatten, kan men in alle groote magazijnen van handwerken of galanteriën bekomen, anders zullen

de dames het geraamte gemakkelijk zelve kunnen vervaardigen. Volgens de afbeelding en de beschrijving heeft men het slechts uit

middelmatige dik bordpapier te knippen, met donkerkleurig fluweel

of zijde te bekleeden en het eindelij kmet kussentjes en met bor-

duurwerk te voorzien.

In het eerstvolgende nummer ontvangen de dames de beloofde mo-dellen benevens de knippatronen voor voorjaarscostumen. Onlangs zagen wij ook reeds voor het meer warme jaargetijde een mantel, en wel een

zeer éleganten barnous façon Algerienne à volant, uit zwarte

wollen kant vervaardigd. Wij maken onze lezeressen bijzonder opmerk-

zaam op deze sotf, die vele minder kostbaar als de zijden of garen kant,

zeer geschikt is om er een talma, een bedouïne of barnous uit te maken.

Bij deze Aflevering is een Supplement; bevattende knippatronen.

UITGAVE VAN A. W. SIJTHOFF, TE LEIDEN.