Linnen kraag en mouwen met kantsteken versierd.
Afb. No. 58 en 59. Knippatr. keerz. v. h. Suppl. No. X.
Fig. 43 en 44.
Wij geven onzen lezeressen door de afb. No. 58 en 59 een
zeer stevig garnituur uit fijn linnen bestaande te zien, dat
inzonderheid door de kantsteken waarmede de opengewerkte
arabesken zijn gevuld, een zeer fraai effect maakt. De kraag
wordt naar Fig. 43 uit dubbele stof geknipt, en wel aaneen
door de dunne lijn die het midden aangeeft op de dubbel
toegevouwen stof te leggen. Nu naait men de twee gedeelten
van de stof langs de bui-tenranden op elkaar en keert het werk dan naar buiten om, zoodat de in-
slagen tusschen de dubbele stof in liggen, en legt op de bovenzijde langs de gladde lijn op het patroon
voorgeteekend eene rij stik-
steken. Dan brengt men het patr. Fig. 43 op den kraag over, legt er daar waar zich de arabeskenfiguren
moeten bevinden lapjes tul-
le onder, en werkt om al
de omtrekken, waarbij men in de drie dubbele stof
steekt, een randje steelste-ken. De ruimte tusschen
deze omtrekken wordt zoo
als wij dit op Fig. 43 en No. 58 te zien geven met moes-
jes en vetergaatjes gevuld. In de vakjes die tulle moeten
bevatten, en op Fig. 43 met een kruis geteekend zijn,
knipt men het linnen voorzigtig langs de omtrekken weg
en vult de tulle met verschillende kantsteken. In het vol-
gende nummer zullen wij door afbeeldingen ophelderen en voorts be-schrijven hoe men die moet vervaardigen. De aldus voltooide kraag wordt aan een boordje en daarna aan de chemisette genaaid. Voor zulk eene onderchemiset hebben wij op het Suppl. in het nummer van 15 mei,
No. VI, Fig. 49 en 50 de knippatr. gege-
ven. De manchette wordt op dezelfde wijze als de kraag vervaardigd, aan de dwarszijden met knoopen en knoopsgaten voorzien en aan
een mouw van batist of nansoek gezet.
Bad-costuum. Blouse met
capuchon.
Afb. No. 60. Knippatr. voorz. v. h. Suppl.
No. I. Fig. 1―6.
Naar het zeestrand! Hoe snel klopt het
hart bij dezen uitroep! Het zilte nat belooft
nieuwe krachten, een nieuw leven. Naar het
zeebad dan gij vermoeden en lijdenden. Maar
om dezen trotschen koninklijken arts ― de zee ― op eene zijner waar-
dige wijze te gemoet te gaan, moeten wij ons ook in een behoorlijk, sierlijk gewaad, zoo als bijv. op het
hiernevensgaande plaats, vertoonen. Dit badcostuum
bestaat uit eene losse blouse met een capuchon, die even praktisch in het gebruik als bevallig voor het
oog kan genoemd worden. Voor dit gewaad kunnen wij als zeer doelmatig wit flanel, met ruches van
hoogrood wollen hand gegarneerd, aanbevelen. Men
heeft van genoemde stof 800 d. 80 d. breed noodig.
In de knippatronen Fig. 1 en 2 hebben wij weder
omslagen moeten leggen; als men die afzonder-
lijk overgenomen en aan het geheel heeft ge-
hecht, dan knipt men naar elk twee gelijke
gedeelten voor den romp van de blouse;
hierbij volgt men de rigting van de lijn
met een pijl geteekend tot dat men
de vereischte lengte heeft, die na-
tuurlijk afhangt van de persone
waarvoor het costuum bestemd is; het moet tot aan den enkel
reiken; aan den rand van on-
deren rekent men op een zoom ongeveer 3 d. breed. Verder wordt naar Fig. 3 en 4 de pas
gesneden; het laatste figuur als
ook de mouw naar Fig. 5 aan-een; de dunne lijn die men op de dubbel toegevouwen stof legt, geeft het midden aan.
Fig. 6 geeft de helft van
den capuchon; deze
wordt mede op de-
zelfde wijze aaneen
gesneden, waar-
bij men op een
omslag in
tot kruis aaneen, en rimpelt haar aan beide zijden in. De rand van on-
deren wordt tusschen een dubbel boordje 1½ d. breed gezet, waarvan de
wijdte van den omtrek van den arm afhangt; dit boordje wordt met
een ruche van wollen band bedekt en de mouw daarna met H op H aan
Fig. 1 op het voorstuk in het armsgat gezet. De buitenste
rond geknipte omtrek van den capuchon wordt naar binnen zoo ver omgeslagen, dat de stof tot aan de lijn voor de
schuif aangegeven , dubbel ligt; daarna bedekt men den af-
geknipten rand aan de binnenzijde met een eind band dat
er glad wordt opgenaaid en te gelijk dient om er een eind
band doorheen te steken.
Nu moet men den capu-
chon aan den rand van bo-
ven van punt af inrimpelen
en volgens de gelijkluiden-
de letters aan de blouse zet-
ten. De afgeknipte randen
van dezen naad worden met een eind rood zijden lint
geboord, en de pas zoowel
als de capuchon volgens de
afbeelding met ruches ge-
garneerd.
Drie verschillend
vervaardigde bad-
of zwemcostumen.
Afb. No. 61. Knippatr. keerz. v. het Suppl. No.
V. Fig. 21―32.
Sommige dames zullen, als zij van het zeebad gebruik
willen maken misschien de voorkeur geven aan een zwem-
costuum dat wij op drie verschillende wijzen vervaardigd te zien geven, en zich daarvan liever bedienen, als van de
blouse zoo even beschreven, omdat zij met het eerste gewaad
vrijer in hare bewegingen kunnen zijn. De pantalon blijft zoo als de afb.
dit voorstelt van onderen los hangen, of wordt met een boordje vast-
gemaakt; de blouse met lange elleboogs- of korte mouwen voorzien
en om de taille met een effen lederen gordel of met eene écharpe van
dezelfde stof gesloten. De kraag en de om-
slag van de kaper als ook het belegsel kan men met behulp van de afb. naar eigen
goedvinden op de een of andere wijze ver-
vaardigen. Voor een dergelijk costuum wordt gewoonlijk tamelijk dik flanel genomen
waarvan men 470 d. 80 d. breed noodig heeft.
Het figuurtje aan de linkerhand op de af-beelding heeft een costuum van hoogrood flanel met zwart taffen lint gegarneerd; de
figuur in het midden een soortgelijke blouse
van eene licht grijze stof met lichtblaauw
wollen band en met wollen balletjes ver-
sierd, terwijl het jonge meisje aan de reg-
terzijde eindelijk een badcostuum van blaauw
flanel met breed wit wollen band afgezet, te zien geeft. Van voren in
het midden wordt de blouse met hoornen of parel-
moeren knoopen gesloten. De knippatronen op het
Supplement, die wij hierboven hebben aangegeven zijn
bestemd voor het costuum van het middelste figuur-
tje op de afbeelding. Voor den pantalon moet men
eerst twee gelijke gedeelten knippen naar Fig. 21,
waarin wij weder een omslag hebben moeten leggen,
dien men eerst afzonderlijk overneemt en aan het ge-
heel vast hecht; men legt daarna het knippatroon
met de dunne lijn die het midden aangeeft, op de
dubbel toegevouwen stof en moet hierbij letten op
de afwijkende lijnen voor den vorm van het
voorste gedeelte van den pantalon. Fig. 22,
23 en 24 geven de helft voor het boord
van de taille van voren en dat van ach-
teren, alsmede voor het boordje van
onderen aan den rand van den pan-
talon, deze worden uit de dubbele
stof en aaneen geknipt: de dunne lijn geeft het midden
aan. Nu worden de twee ge-deelten van den pantalon van
A tot B aan elkaar genaaid,
en legt men in de split die
van B tot G open blijft aan
de binnenzijde een smal zoompje als ook langs de
afgeknipte randen van de in-
snijding voor de split aan den
bovenkant; aan het ach-
terste gedeelte van den
pantalon zet men
tegen den zoom
langs de split
van E tot
ster een
No. 59. Mouw behoorende bij
den kraag No. 58.
Knippat. Keerz. v. h. Suppl. No. X, Fig. 44.
[13 Junij 1865. 3e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 115
den vorm van een zoom aan den buitenrand rekent. Nu naait
men de twee gedeelten van den rug van achteren in het mid-
den aan elkaar, als ook de voorstukken van ster tot aan den
rand van onderen, legt dan in de rondte van de blouse een
zoom, naar buiten omgeslagen, behalve aan den bovenkant en bedekt den rand door een rood wollen band, dat er glad
wordt opgenaaid. In den rand van boven worden naar aan-
wijzing op de knippatronen, breede plooijen gelegd door tel-
kens twee kruisen op het daartusschen inliggende punt te hechten, zoo dat de gepunte lijnen de buitenste vouw van
de plooijen uitmaken. Verder wordt de afgeknipte rand
van het geplooide gedeelte met een linnen band geboord,
en de stukken van den romp volgens de overeenstemmende
letters aan de gedeelten van de
pas gezet nadat de laatsten eerst met een ingenaaid koordje en van voren met knoopen en knoopsgaten zijn voorzien. Eerst nu worden de gedeelten
van den romp van A tot van
onderen aan den rand, en
de gedeelten van de pas
van F tot G met el-
kaar verbonden.
De mouw naait
men van H
No. 56. Gehaakte rozet voor het
garnituur v. d. kraag.
No. 54. Kraag met slippen. Knippatr.
keerz. v. h. Suppl. No. XI. Fig. 45.
No. 58. Kraag met kantsteken versierd.
Knippatroon keerz. v. h. Supplement No. X. Fig. 43.
No. 55. Mouw behoorende bij
den kraag met slippen.
Knippatr. Keerz. v. h. Suppl. No. XI, Fig. 46.
No. 57. Gehaakte rozet voor het
garnituur van den kraag.
Beduïne “Donato.”
Knippatroon tot op een 32ste verkleind. Keerzijde van het Supplem. No. XIV, Fig. 50.
No. 53. Achterzijde.
No. 52. Voorzijde.