De Gracieuse 1 January 1865 | Page 2

lang genoeg zou kunnen zijn. is de rondte voltooid dan moet men de einden koord, weder zoo weinig zigt-baar mogelijk, aaneennaaijen, en maakt dan, door middel van een

eind koord dat er slingervormig tus-schen loopt den rand aan de rozet

vast, zooals dit op de afbeelding dui-delijk is voorgesteld.

Garnituur voor eene

lamp.

(Kap en kleedje) met ge-

knoopte rozetten. Afb. 5―7.

Witte zephir-wol, gekleurde flos-zijde;

groene chenille in verschillende nu-

ancen; witte tulle, ijzerdraad enz.

Dit garnituur dat voor lampen van verschillenden vorm kan worden ge-bruikt is zamengestld uit afzonderlijk grootere en kleinere rozetten met witte wol geknoopt, door een gekleurden rand omgeven, en uit groene bladeren van chenille, die eveneens elk afzon-derlijk vervaardigd worden. Voor het vervaardigen der kleinste rozetten waar-van men er onder No. 6 eene in oorspr. grootte ziet voorgesteld, windt men

de witte zephir-wol dubbel op eene dikke knoopnaald, neemt in plaats van een einde garen voor den opzettoer, niet te dun ijzerdraad en zet hierop ― op een knoophoutje ― dat door een draad,

rijkelijk 3 d. lang omspannen wordt, het noodige getal mazen op. Volgens ons model heeft elke

groote rozet 200, elke kleinere 25 opzetmazen, en daar de wol dubbel is genomen, zoo is dit natuur-

lijk eveneens met de steken het geval. In den volgenden toer die met witte wol maar nu met één

draad wordt gewerkt, over een pennetje dat naauwelijks een draad van 1 d. omspant, werkt men in

elk der dubbele mazen van den vorigen toer 1 maas, zoodat er in elke lus een knoop komt. Nu volgt

een toer met floszijde van eene schitterende kleur, over eene dikke stalen breinaald geknoopt, waarbij men telkens eene maas in de maas van den vorigen toer knoopt. Dit geknoopte randje wordt nu op

het ijzerdraad digt bij elkaar geschoven en tot eene rozet gevormd door het in de rondte te winden,

waardoor verscheidene lagen ontstaan, zoo als wij dit onder Afb. 6 hebben voorgesteld. In

het midden krijgt de rozet, naarmate zij groot is, nog 3―4 lussen van groene chenille. Aan

ons model is de buitenste, gekleurde rand van de eene rozet van gele, die van de daarop volgende van roode floszijde, hoewel wij het

aan den smaak der dames overlaten om andere kleuren te kiezen en ook, in de grootte der rozetten meer verscheidenheid te bren-gen. Elk blad wordt afzonderlijk uit eene kleur van groene chenille

vervaardigd, dat naarmate der grootte 2―5 maal digt naast elkaar liggende in de rondte wordt gewonden, vervolgens worden deze rondingen van boven en aan den steel met een steekje met groene zijde aan elkaar gehecht; men ziet dit op Afb. 7 duidelijk voorgesteld. Wat nu het getal rozetten betreft welke men

voor de kap en ook voor het kleedje noodig heeft, dit hangt natuurlijk niet alleen af van de grootte der lamp, maar ook van de wijze waarop men die schikt. Daarenboven kan men zoo als wij reeds vroeger aanmerkten, de rozetten van verschillen-

de grootte nemen. Voor het scherm of de kap maakt men eerst een vorm of voering van stij-ve witte tulle, waarvoor men eene strook neemt ter lengte en breedte naar mate van de grootte der lamp, deze wordt tot

eene ronding verbonden; aan de onder-kant rijgt men er een eind ijzerdraad om-heen en legt aan den bovenkant hier en daar een plooitje in de tulle. Om deze ronding loopt eveneens een eind ijzerdraad, maar deze opening is natuurlijk naauwer. Op den vorm worden nu de rozetten naar verkiezing in twee of drie rijen en ook

naarmate zij groot zijn geschikt. Voor het kleedje neemt men

een stuk stevig bordpapier, snijdt een cirkel 20―24 d. in doorsnede, overtrekt het aan den eenen kant met zijde, laken

of pluche, beplakt de onderste oppervlakte met gekleurd pa-

pier en garneert dit eenvoudige blaadje rondom met een krans van geknoopte rozetten en bladeren van chenille.

dezelfde wijze gewerkt, echter in plaats van groen en rood, in wit

en blaauw. Het patroon wordt nu zoo als de afbeelding duidelijk aan-toont, in afwisseling van de beide beschreven strepen en de 2 zwarte tusschentoeren voortgezet en na de 7de streep weder door een afzon-derlijken toer geel afgesloten. Wat het bewerken van de strepen be-treft heeft men nog op te merken dat de kleuren zoodanig geschikt worden dat zij in de overeenko-mende strepen verzet komen, dat is: wanneer het rood bij de eer-

ste streep de eerste helft van

de punt vormt, zoo moet het bij

de derde streep gedurig in de tweede helft van de punt komen, evenzoo vervaardigt men de witte en blaauwe strepen. Na den af-zonderlijk met geel gewerkten toer die op de 7de streep volgt, werkt men den bodem met zwarte zijde, die van onderen aan den koker naar binnen moet worden ingevouwen.

Men werkt eerst nog 4 toeren even als de strepen; dan 2 toeren, waarbij men op dezelfde wijze

mindert, echter bij het meerderen moet men slechts twee steken in een steek werken, vervolgens

wordt op dezelfde plaats voor het minderen van elken toer slechts 1 steek overgeslagen en het meerderen geheel weggelaten, zoodat de bodem langzaam wordt afgesloten. Volgens ons origineel is de bordpa-pieren vorm voor het buitenste gedeelte, van binnen met zwart moiré bekleed, waarmede ook de

voor de cigaren bestemde binnenkoker overtrokken wordt.

Een uit koord gevlochten kleedje.

Afb. No. 4. ― 19―20 el geklost katoen of gekleurd wollen koord.

Dit kleedje dat in korten tijd kan vervaardigd worden, zal zoo min bij het bewerken als

bij het aanschaffen der bestanddeelen die men noodig heeft, eenige zwarigheid opleveren. Wil

men het gebruiken om er warme schotels optezetten, dan is

wit koord voldoende, moet het op de toilettafel of onde

r de lamp een plaatsje krijgen dan is gekleurd koord meer eigen-aardig. De fond bestaat uit eene afzonderlijke rozet, uit drie

einden koord elk 210 d. lang vervaar-

digd; deze moet ― het dooreenloopen

der slingers ― zeer naauwkeurig, naar

de afbeelding in natuurlijke grootte, op

een stuk papier worden nageteekend. Op de plaats door ons met een kruis aange-

geven. Bevestigt men de koorden digt naast elkaar liggende, juist in het midden van hunne lengte, en volgt nu de teekening met beide strengen in eene tegenovergestelde rig-ting; door het ineen-

strengelen van het koord geraken de slin-gers stevig in elkaar. Is de rozet voltooid, dan moeten de einden koord, juist tegenover het punt waar men begonnen is zich we-

der vereenigen. Men met het koord zoo-danig aaneennaaijen dat het aanhechtsel onder een der slingers komt, en daardoor alzoo bedekt wordt. De rand van het kleedje wordt vervaardigd met eene streng uit drie einden koord 300 d. lang en

met eene andere uit twee einden 200 d.

lang bestaande, met de eerste worden de grootste der ineen-gewerkte slingers, met de tweede de kleine gewerkt, door welke laatste de groote lussen stevigheid verkrijgen. Het is ver-

kieslijk om de twee strengen koord in tweën te deelen en in

het midden der streng te beginnen, omdat het koord soms niet

No. 4. Een uit koord gevlochten kleedje. Oorspronkel. grootte.

2 DE GRACIEUSE. [15 Januarij 1865. 3e Jaargang.]

No. 3. Gehaakte cigarenkoker. Oorspronkelijke grootte.