De Gracieuse 1 April 1865

Prijs per 3 m. met album ƒ 2,175. (3e JAARGANG).

Voorzijde van het Supplement. Patronen om knoopwerk door te stoppen Afb. No. 1—38. 1—3. Middelstuk en hoeken voor tafelkleeden, antimacassars enz. 4. Rond medaillon, in vereeniging met een rand voor an-

timacassars enz. of zonder rand voor piano-stoeltjes, voetkussens enz. 5—8. Hoekranden voor tafelkleeden, spreijen enz. 9. Vierkant middelstuk voor kleine kleedjes enz. 10. Langwerpig middelstuk, tot hetzelfde doel bestemd.

11—22. Breedere en smallere randen voor gordijnen, kleeden enz. 23—27. Smalle randen en tusschenzetsels tot hetzelfde doel te gebruiken. 28—30. Verschillende patronen voor gordijnen, sassinetten enz. 31—38. Kleine ruitjes

welke men als middenstuk, voor hoeken en als fond kan gebruiken. Keerzijde. Beschrijving der Knippatronen en verklaring der teekens: No. 1. Paletot “Lavallière.” Fig. 1. Voorstuk 2. Zijpand 3. Helft

van den rug 4. Helft van de kraag 5. Mouw No. 2. Blouse fichu. Fig. 6. Voorstuk. 7. Helft van den rug 8. Mouw 9. Manchette 10. Geplooid garnituur No. 3. Ne-

teldoeksche blouse met borduurwerk. Fig. 11. Garnituur aan de voorzijde. 12. Garnituur voor den zoom van voren. 13. Garnituur voor de mouw. No. 4. Chemisette met mouwen voor kinderen van 6—8 jaar. Fig. 14. Voor-

stuk. 15. Helft van den rug 16. Helft van het halsboordje. 17. Kraagje 18. Helft van de mouw 19. Boord voor het bovenste gedeelte van de mouw 20. Boordje voor de hand. 21. Manchette

No. 5. Kragen met verschillende manchetten. Fig. 22. Helft van den kraag. 23 en 24. Gladde manchetten No. 6. Négligé-mutsje, met een geruiten bodem. Fig. 25. Bodem. 26. Helft van de pas No. 7.

Mutsje “Elliot.” Fig. 27. Helft van den bodem. 28. Helft van den rand No. 8. Tafelkleedje onder bouillonkoppen. Fig. 29. Helft van het kleedje No. 9. Toilet-necessaire. Fig. 30. Vierde deel van het

strookje. 31. Vierde deel van den rand. 32. Zakje. 33. Vierde deel voor den rand van het deksel. 34. Vierde deel van het bovenste gedeelte. 35. Stander voor den poederkwast.

Coiffuren.

Afbeelding No. 1—4.

Niet zelden wordt aan de mode ten laste gelegd, dat zij heden ten dage

dikwijls de regelen der schoonheid overschrijdt, maar de hiernevensgaande afbeeldingen leveren het bewijs, dat bij hetgeen zij voortbrengt, het bevallige

en het gracieuse toch nog niet uit het oog is verloren. Wel heeft men voor

deze kapsels eenige kunstmiddelen noodig, maar dan kan men de lieve

coiffuren ook zeer goed bij gekleed toilet en bij een balcostuum aanwenden.

Afbeelding No. 1. Coiffure “Corona.” Voor de vlecht in den vorm

van een diadem, welke bij dit kapsel boven op de kruin ligt, heft men een

streng van vreemd haar noodig, zoo als die aan onze abonnées reeds bekend

is onder den naam van à la sainte Cécile of mèches jumelles. Het

voorhaar wordt over deze vlecht heen naar binnen gerold; met de einden van

de vlecht vastgemaakt, vormt men er twee lussen van, welke aan beide zijden

den chignon van krullen insluiten. Aan den linker kant bevindt zich boven

den chignon eene touffe bloemen (slaapbollen).

Afbeelding No. 2 en 3. Coiffure “Watteau.” Voor deze coiffure waar-

van de voorzijde eenigzins aan de kapsels uit den tijd van Lodewijk XV her-innert, krijgt het voorhaar eene schuine scheiding en wordt met groote naar

boven gerolde krullen, zoogenaamde canons opgemaakt. Van het achterhaar

vormt men aan de regter zijde een gladden strik, en voegt er aan de andere

zijde een bos krullen bij, volgens de afbeelding No. 3. Eenige takjes bloe-

men en een gekleurd taffen lint dat onder de krullen door wordt gestoken,

dienen eindelijk om dit kapsel te voltooijen.

Afbeelding No. 4. Coiffure “Nereïde.” Van het achterhaar maakt

men drie lussen zoo als bij de coiffure “a la qrecque” op bladz.

52 van het vorige nummer van de Gracieuse zijn beschreven, en voegt

er aan de regter zijde nog eene lange nagemaakte krul bij. In het mid-

den van het voorhaar dat een weinig gegold is, brengt men boven op

het hoofd nog eenige

kleine krullen (bouquet de frisure) aan; deze vallen op het voorhoofd neer, en vormen aldus een gracieuse en luchtig garnituur. Verder voegt bij deze coiffure een krans van lotusbloemen (steen-klaver) met lussen van

rood fluweel lint.

Tusschenzetsel

voor rokken.

Afbeelding No. 5.

Dit élégante tusschen-zetsel bestaat uit lang-

werpige gehaakte

rozetten, die

op regelmatige afstanden van 17 Ned. duim,

tusschen smal-

le geplooide

strooken

van batist

of nansoek

worden in-gezet. Elk

medaillon

wordt van

het midden af begon-

nen; 12 ste-ken worden

hiervoor

opgezet en

tot eene

rondte verbonden.

1ste toer. Vaste steken, waarbij men nu en dan 1 steek meer-

dert, zoodat deze toer 16 steken telt.

2de toer. 1 v. st., 7 kettingst., in den tweeden steek ge-

stoken.

3de toer. 3 v. st. in de eerste 3 kettingst. van den vorigen

toer, * 3 v. st. in den vierden, dus in den middelsten steek

van den kettingsteekboog van den vorigen toer, 3 v. st. in de

volgende 3 kettingst., 1 steek overslaande, 3 v. st. in de eerste

3 steken van den volgenden kettingsteekboog van den vorigen

toer. Van * af wordt herhaald.

4de toer. Als de derde toer, waarbij men echter in de holte van elke punt

in plaats van 1 st. gedurig 2 st. van den vorigen toer overslaat.

5de toer. Nadat men aan de naast aanliggende holte van den boog van

den vorigen toer evenzoo 2 steken heeft overgeslagen, werkt men 2 v. st.,

* 9 kettingst., waarbij men 3 steken overslaat, dan viermaal 1 v. st., 9

kettingst., waarbij men de eerste en vierde maal 6, en de beide andere kee-

ren 8 steken van den vorigen toer overslaat, dan 1 v. st. Van * af her-

haalt men den geheelen toer.

6de toer. Vaste steken, terwijl men in den middelsten steek van elken

kettingsteekboog van den vorigen toer gedurig 3 v. st. haakt, de v. st. van

den vorigen toer echter overslaande.

7de toer. Als de 6de toer, doch men slaat bij elke holte van den boog

weder gedurig 2 v. st. van den vorigen toer over.

8ste toer. Als de 5de toer, doch men haakt in plaats van 9 gedurig 11

kettingst., overigens plaatst men de v. st. volgens de afbeelding.

9de en 10de toer. Als de 6de en 7de toer.

11de toer. Men werkt nog 7 v. st. tot aan den middelsten st. van de

eerste punt van den vorigen toer, dan * 13 kettingst., 1 v. st. in den

middelsten steek van de volgende punt van den vorigen toer. Van * af wordt

voortdurend herhaald.

Er volgen eerst 2 toeren v. st., waarna men voor de kant die

het medaillon omgeeft nog de 2 volgende toeren werkt:

1ste toer. * 1 v. st., 6 kettingst., in den tweeden steek van den

vorigen toer gestoken. Van * af den geheelen toer.

2de toer. * 1 v. st. in den eersten kettingsteekboog van den vo-

rigen toer, 5 kettingst., 1 v. st. in den volgenden kettingsteekboog,

9 kettingst., 1 v. st. in de derde van deze 9 kettingst., waardoor

een picot gevormd wordt, 3 kettingst. Van * af wordt herhaald.

Nadat men in de batiste strooken de plooijen heeft ingenaaid, fes-

tonneert men de gehaakte medaillons er volgens de

bestemde afstanden zooda-nig op, dat de kant los

blijft. Aan de verkeerde

zijde wordt de stof onder

het medaillon uitgesneden, en de afgeknipte rand van

de strook naar binnen om-

gezoomd.

Twee naamcijfers.

Fransch borduurwerk.

Afbeelding No. 6 en 7.

Deze letters kan men

met fijn wit borduurka-

toen, met zwarte zijde of

ook wel met gekleurde ga-

ren bewerken.

Van de letters A. K.,

welke men op de afbeel-

ding No. 6 ziet voorge-

steld, worden de om-

trekken van K. twee-maal dun

gecordon-

neerden het

binnenste

gedeelte met

stik- of

moesjesste-ken uitge-voerd. Voor

A zou

fransch

borduur-

werk zeer

geschikt

zijn. Afb. No. 7 geeft

de letters

O. R. te

zien. De laatste wordt eveneens dik geborduurd, de O. met

den stiksteek vervaardigd en de kleine kringen als vetergaatjes

fijn gecordonneerd. Om de letters goed weêr te geven moet

men vooral de omtrekken netjes uitvoeren en naauwkeurig

volgen. Voor het opvullen van die gedeelten welke dik gebor-

duurd worden, neemt men gewoonlijk grover katoen om het

werk te bevestigen; wij raden echter de dames aan om ook

hierin den middenweg te kiezen.

1 April 1865.

(SUPPL. No. 7). Prijs per 3 maanden ƒ 1,275.

No. 1. Coiffure “Corena.”

No. 2. Coiffure “Watteau.” Van voren gezien.

No. 3. Coiffure “Watteau.” Van achteren gezien.

No. 4. Coiffure “Nereïde.”