De Deerhound 1983 editie 1 1983 #2 | Page 12

BEHARING: Het haar op het lichaam, de hals, voor- en achterhand moet hard en ruw zijn en ongeveer 7 * 5 a 10 cm.( 3 a 4 inches) lang; dat op het hoofd, de borst en buik is veel zachter. Er moet enige harige franje aan de binnenzijde van de voor-en achterbenen zijn, echter niets dat op bevedering van een Collie gelijkt. De Deerhound is een ruige hond, doch niet overdreven behaard. Een wollige beharing is slecht. Sommig goede stammen hebben een lichte mengeling van zijdeachtig en hard haar, hetgeen verkieselijk is boven een wollige vacht, maar de juiste beharing is een dikke, vast aanliggende, ruige vacht, die hard of stug aanvoelt.
KLEUR: De kleur is grotendeels een kwestie van smaak. Maar er bestaat geen twijfel, dat het donkerblauwgrijs de voorkeur verdient. Daarna komen de donker- en lichter grijzen en gestroomden, waarvan de donkerste meestal de voorkeur genieten. Geel en " andkleurig-rood of rossig, voo ] al met zwarte punten-d. w. z. oren en snuit- zij ] ook gelijk in aanzien, daar dit de kleur is vai de oudst bekende stammen, de Mc. Neil en de Ch « hill Menzies. Wit wordt door alle oude autoriteiten veroordeeld, maar een witte borst en wil tenen, zoals dit voorkomt bij vele van de donk * gekleurde honden, wordt niet zo sterk afgekeurc doch hoe minder hoe beter, daar de Deerhound ef éénkleurige hond is. Een witte bles op het hoo: of een witte kraag zijn volstrekt diskwalificerend. In andere gevallen, al zijn zij ook to < gestaan, moet er toch naar worden gestreefd dal de witte aftekeningen verdwijnen. Hoe minder w: hóe beter, doch een kleine witte punt aan de staart komt in de beste stammen voor.
MAAT & GEWICHT: Reunen van 85-105 lbs.( 38-48 kg) en mii stens 30 inches( 76 cm) hoog. Teven van 65-8011( 29-36 kg) en minimaal 28 inches( 71 cm) hoog.
FOUTEN: Dikke, vlak tegen het hoofd gedragen oren, of en zwaarbehaard. Krul- of ringstaart. Licht ooi Rechte rug. Koehakkig, gespreide voeten, wollii vacht, beladen en rechte schouders, witte afte!
' 12) ning.