RASPUNTEN VAN DE DEERHOUND:
HOOFD: Het hoofd moet het breedst zijn bij de oren en vei smalt een weinig naar de ogen terwijl de snuit zi < sterker versmalt naar de neus. De snuit moet punt: zijn, doch de tanden en lippen sluiten. Het hoofd moet lang wezen, de schedel eerder vlak dan rond, met een zeer lichte verhoging boven de ogen, maar met niets dat op een stop gelijkt. De schedel moei bedekt zijn met matig lang haar, dat zachter is d < de overige vacht. De neus moet zwart wezen( ofsch < bij sommige rossig-blauwe de kleur blauw is) en ei weinig gebogen. Bij de lichter gekleurde honden heeft een zwart masker de voorkeur. Er moet een gi ontwikkelde snor van tamelijk zijdeachtig haar zi; en een behoorlijke baard.
OREN: De oren moeten hoog aangezet zijn en in rust acht waarts worden gevouwen, zoals die van de Greyhoun doch bij opwinding boven het hoofd geheven, zonde evenwel de vouw te verliezen, en in sommige geval zelfs halfopgericht worden. Een rechtop-staand oo( prik-oor) is fout. Een groot, dik oor dat vlak tegen het hoofd hangt of zwaar behaard is met lan haar, is de ergste fout. Het oor moet zacht zijn, glanzend en aanvoelen als een muizevelletje en ho kleiner het is, hoe beter. Het moet niet zwaar be haard zijn of lange franje hebben, maar er is dik wij Is een zijdeachtig, zilverkleurige beharing op het oor en de punt van het oor. Wat ook de kleur van de hond zij, de oren moeten steeds zwart zijn of donker gekleurd.
HALS / SCHOUDERS: De hals moet lang wezen, d. w. z. van een lengte, welke past bij de Windhondvorm van de hon Een overlange hals is niet nodig, noch gewenst, want van de hond wordt niet verlangd, dat hij zal neerbukken bij zijn werk zoals een Greyhound. Men moet bedenken dat het langere kraaghaar, dat elk goed exemplaar moet hebben, de hals korter doet schijnen. Bovendien heeft een Deerhound een zeer sterke hals nodig om een hert vast te houden. Het bovendeel van de hals, daar waar het hoofd is aan gezet, is zeer sterk ontwikkeld, de keel moet drc
( 10)