24 | BOUWENDNL | Juni 2016 |
ONDERNEMEN
Hoe is de taakverdeling binnen de familie?
“Mijn zus Anneke is bij ons sociaal projectbegeleidster
en Coen werkt als projectbegeleider. Ik denk dat we de
rollen van familie, werknemer en aandeelhouder heel goed
vervullen. Iedereen weet van elkaar wat zijn rol is en wat
zijn sterke en zwakke punten zijn. De grote zaken worden
met elkaar besproken, maar werk inhoudelijk heb ik meer
contact met mijn eigen MT.”
Hoe lang heeft u vader in het bedrijf gewerkt?
“Ik denk zo’n 35 jaar. Toen bekend werd dat ik het op 1
januari 2012 ging overnemen, heeft hij laten weten dat hij
de eerste vier maanden daarna niet op kantoor zou komen
om duidelijk te maken dat ik het overnam. Met name in
de begintijd had ik hem twee tot drie keer per dag aan de
telefoon. We hebben nog steeds veel contact, maar over
de zaak niet meer dagelijks. Ik zie mijn vader als een hele
actieve commissaris.”
Alle begin is moeilijk, ook bij u?
“Ik ben niet ineens van de Jupiler League in de Champions
League gaan spelen. Ik heb gewerkt bij Heijmans, bij Stork
en bij Strukton, dus ik had al wel een bepaalde kennis en
bagage. Ik kwam niet als groentje binnen.”
Speelt de lange bedrijfshistorie een rol bij uw directievoering?
“Meestal wijzen anderen ons erop hoe bijzonder het is
dat je als onderneming zo oud bent. Volgend jaar bestaan
we 365 jaar. Natuurlijk brengt dat een bepaalde druk met
zich mee. Ik denk dat ik er hetzelfde insta als mijn vader.
Zonder familieopvolging gaat het bedrijf gewoon over in
andere handen. In Brabant zeggen we: “Dan maken we er
kleingeld van”. Zo realistisch moet je wel zijn. Ik ben niet
op aarde gekomen om het oudste familiebedrijf in stand
te houden. Ik heb de verantwoordelijkheid voor negentig
personeelsleden, hun familie en de zzp-ers die we inhuren.
Die druk voel ik meer dan de historie van het bedrijf.”
Hoe blijf je als familiebedrijf relevant?
“Door je te blijven onderscheiden en in ons geval je focus
op onderhoud en renovatie vast te houden. Wij moeten
ook steeds een stapje verder gaan, omdat we de hete
adem van andere partijen in onze nek voelen. Heel veel
mensen keken vroeger op de onderhoudssector neer, nu
stappen steeds meer bedrijven er naar over. Wij moeten
hen met investeringen en innovatie steeds een stapje
voor blijven.”