Plotseling uit het niets, ging er een slordig geklede politieman op een dienstfiets voor ons uit rijden, waar we eerst geen aandacht aan schonken. Maar even later gebaarde hij dat wij hem moesten volgen. Ik dacht: Nou, die heeft een paar vrijkaartjes nodig.
Dus dat was geen punt. Na een paar minuten wees hij ons aan waar we moesten parkeren en toen bleek dat wij voor een politiebureau stonden. Hij kwam naar ons toe. Ik had het raam opengedraaid en probeerde lollig te zijn en zei: ‘Allememachies! Zelden door een drommesaris begeleid door de stad gereden.’ Kortaf vroeg hij: ‘Vergunning?’ Ik vroeg: ‘Visvergunning of tapvergunnning?’
Hij zei bars: ‘Jij weet donders goed wat ik bedoel. Neem maar een Hollander in de maling en niet mij.’ En toen begon tussen Ome Pim en mij het theaterstuk waar we altijd succes mee hadden. En ik zei: ‘Ome Pim, pakt u even de geluidsvergunning.’ Waarop Ome Pim quasi verbaasd vroeg: ‘Die heb jij toch mee genomen?’ Waarop ik weer verbaasd vroeg: ‘Ik? Die neemt u toch altijd mee?’
Wij wisten allebei donders goed dat we geen vergunning hadden, omdat het aanvragen van een geluidsvergunning zinloos was. Want zo deze al verleend werd hij toch te laat arriveerde en het circus al weer drie plaatsen verderop was.
Om de spanning een beetje te breken zei ik: ‘Met hoeveel personen willen jullie naar het circus. Een man of dertig?’ De agent zei bars: ‘Niks vrijkaartjes! Ik moet een vergunning zien.’ Ik zei: ‘Dan hebben we een probleem.’
De agent vroeg verbaasd: ‘We, hebben een probleem? Jullie hebben een probleem! Uitstappen en mee komen.’ In gedachte zag ik de krantenkoppen al: Clown Bassie gearresteerd in Blankenbergen. Maar daarna dacht ik: Nou en? P.T. Barnum, de directeur eigenaar van het grote Amerikaanse circus Barnum & Bailey zei altijd: Het geeft niet hoe ze over mij praten, als ze maar over mij praten. Dus we volgden de man het bureau in.
Binnen in het bureau veranderde de Belgische agent totaal van toon. Want was het gesprek buiten nog redelijk geweest, binnen ging hij de grote Sheriff uithangen en zei kortaf tegen mij: ‘Zitten jij.’ En wees naar een stoel in de gang. Toen ik daarop grappig protesteerde zei hij met stemverheffing: ‘Hou je grote Hollandse rotkop dicht of ik gooi je in een cel!’ Ik dacht: Laat ik ook maar geen Belgenmop maken. Want dan zijn we zuur. Ik keek om mij heen en ik dacht: Verrek! Waar is Ome Pim gebleven?
In gedachte zag ik die ouwe al op water en brood zitten. Maar die ouwe had link gas gegeven toen die Sheriff met mij naar binnen liep en was spoorslags naar het circus gereden om zich heel sneaky te verstoppen in zijn woonwagen. Achteraf was het natuurlijke een vreemde en komische situatie omdat ik gewoon mijn verhoor afwachtte in een gang waar doorlopend mensen doorheen liepen die belangstellend vroegen: ‘Bassie, wat is er aan de hand?’ En ik maar van mijn arrestatie vertellen en beweren dat ik onschuldig was.
Na twee uur kwam Dicky Bigmans, zoals ik die agent inmiddels gedoopt had, naar mij toe en zei enkel: ‘Zie je die deur daar?’ Terwijl hij naar de buitendeur wees. Ik knikte van ja en hij zei: ‘Opgehoepeld!’ Dat liet ik mij geen twee keer zeggen, dus een tel later stond ik op straat. Niet dat ik mij boven u verheven voel, maar u als timmerman, automonteur of kelner heeft er geen weet van hoe erg je voor gek staat als je als een bekende tv-clown ineens alleen op straat staat. Dan sta je gewoon voor Jan met de korte achternaam. Ik probeerde een auto of tien aan te houden, maar iedereen zwaaide vrolijk naar mij en reed lachend door. Totdat er twee man uit het politiebureau kwamen die vroegen: ‘Hé Bassie, de weg kwijt?’
En ik vertelde ze wat mij was overkomen. ‘Nou, dan rijden wij je wel even naar het circus. Stap maar achterin.’
© 2017 Bas van Toor