ACT!NOW nummer 1; juni 2017 | Page 33

de hoogst haalbare en meest houdbare oplossing voor het probleem van de ouder, en dus voor zijn/haar thuiszittende kind.

Het proces van simulatie verliep terughoudend. De deelnemers spraken veel, maar het was niet eenvoudig om tot constructieve oplossingen te komen. Toch werd er wel naar een oplossing gezocht. Die oplossing kwam alhoewel moeizaam uiteindelijk toch wel tot stand, namelijk: nader onderzoek naar ‘de leerbehoefte van het kind’.

et proces en de uitgesproken

ervaringen nadien gaven een aantal

inzichten, waarvan een deel op de bijeenkomst werd vermeld:

• de participatie van het thuiszittend kind; is

er ooit een oplossing denkbaar zonder het

kind te betrekken?

• de participatie van de ouder; werd de ouder

wel als gelijkwaardige partner beschouwd?

• de interdisciplinaire bezetting: werd er

daadwerkelijk naar een gemeenschappelijke en hoogst haalbare en meest houdbare oplossing gezocht?

• wie is eigenlijk ‘casus-eigenaar’: het kind, de

ouder, of een professional van een organisatie?

• wat is nou verstandig: altijd alle casussen

individueel behandelen, of is er ook een

‘groepsniveau’ in aan te brengen?

• wordt er binnen het proces wel gekeken

naar alternatieven, ook die van buiten de

bestaande paden?

• de context: wie zou nou de uitnodigende

organisatie of partij moeten zijn: een ouder,

het SWV, de gemeente, de school?

• wie zit een dergelijke meeting nou voor, of

begeleidt deze? Wiens rol zou dat optimaal

moeten zijn?

it zijn overeenkomende vragen die

samenwerkingsverbanden en

gemeentes actueel bezig houden. Deze vragen zijn op verschillende SWV-locaties zoals in Amsterdam al wel behandeld en er zijn werkprocessen op gebaseerd.

En toch liggen daar hele dimensies aan winst te behalen. Denk maar eens aan daar waar ‘ontsporing' binnen de school begint. Heeft de school de kennis, de wil en de voorwaarden om voldoende onderwijskundige flexibiliteit te organiseren ten behoeve van de leerlingen? Of: Is ‘doorzettingsmacht’ maar beter te beleggen bij de ouders, i.p.v. bij een SWV? En ook: welke organisatorische handelingsvrijheden en ruimtes zijn in eerste instantie voor uitvallende leerlingen en thuiszittende kinderen te organiseren en in tweede instantie te financieren op basis van de redenering van de omgekeerde toets? Kan bijvoorbeeld de binnen de WMO vastgelegde ‘Right to Challenge’ ook niet binnen de jeugdwet worden geïmplementeerd?

ij de afronding werd nog kort het

aanbod van trainingen en diensten van

ACT! onder de aandacht gebracht. We sloten af met een drankje ‘en petit commitee’

Hans Pollen

H

D

B

33

Actieweek Thuiszitters