ACT!NOW nr. 2 januari 2018 | Page 13

Collega Jeroen Klooster

over Amsterdamse Plus

Het eeuwige zoeken en waarmaken

anaf het begin tot in de actualiteit

nu is het steeds een zoeken geweest om

enerzijds dichtbij de jongeren te kunnen staan en ze concreet te begeleiden en op te leiden, en anderzijds om aan institutionele en regelgeving verplichtingen te voldoen. Dat is onder meer zichtbaar in de ondergrens van de leeftijd waarop leerlingen aangemeld en geaccepteerd mogen worden. Er is altijd verondersteld dat leerlingen pas vanaf de leeftijd van 16 jaar mogen deelnemen. De grondslag van die leeftijdsgrens is echter nooit echt boven tafel gekomen. Eerst werden leerlingen aangenomen die nog 15 jaar waren, maar die bij het tweede instroommoment in februari ondertussen 16 jaar waren, een praktijk die eerder ook niet kon. Ondertussen worden leerlingen van 15 jaar gewoon aangenomen. Hieruit is te leren dat er vaak meer regelruimte bestaat dan aangenomen wordt.

Maar het tegenovergestelde is ook waar: de ontwikkeling van de regelgeving heeft enerzijds lumpsum-financiering met zich meegebracht, waardoor MBO-scholen financieel toegekende middelen in eigen beheer kunnen inzetten voor het organiseren van zo goed mogelijk onderwijs. Maar dat bracht ook een veel nabijere relatie met (interne) beleidsmakers en -handhavers met zich mee. Kenmerkte de Amsterdamse Plus aanvankelijk door veel handelingsruimte die voor de jongeren ingezet kon worden, steeds meer ontstond er een reguliere schoolcultuur met regels waaraan moest worden voldaan. Het gehele MBO stond in de jaren 2000 steeds meer in het teken van kwalificatie-dossiers, samengesteld door afstandelijke commissies, en de versnipperde operationalisering naar de onderwijspraktijk, dat vooral competentie gericht werd ingekleurd. Maar was dat wel dat deze doelgroep nodig had?

Vanuit de oorsprong werden jongeren uit Amsterdam West altijd heel persoonlijk begeleid, en werd een vertrouwensband mee aangegaan. Er werd vooral gewerkt aan persoonlijke ontwikkeling en bewustwording over eigen kennen en kunnen van de leerlingen waarmee ze binnenkomen, dankzij en ondanks de negatieve maatschappelijke context waarin ze opgroeiden. Zo werd en wordt er altijd gewerkt aan het bewustzijn van eigen gedrag, dat daarmee steeds beter zelf gereguleerd kan worden. Het levert ook een steeds groter wordende intrinsieke motivatie op om wat van jezelf te maken en er dus inspanningen voor te willen leveren. En zo ontstaat de omslag naar ook het leren voor een beroep, waarvoor kennis en vooral vaardigheden geleerd worden. Met deze overtuiging en werkwijze zijn al heel wat jongeren echt verder geholpen en zijn er ook succesverhalen te noemen. Om in Biesta’s termen te spreken: persoonswording(subjectivering) als basis, waarna socialiseren, gaat aan kwalificeren vooraf.

Dit begeleidings- en opleidingsparadigma is in de loop der tijd steeds verder onder druk komen te staan. Het initiatief moest steeds meer een reguliere opleiding worden, waarin kwalificeren eigenlijk op de eerste plaats kwam. Maar de bedoeling was anders, en dus de aanvankelijke werkwijze dus ook. De Amsterdamse Plus heeft hierdoor periodes gehad van projectmatig werken, huiskamer scholing tot aan meer echt beroepsgerichte scholingsaanpakken. Het is steeds een zoeken naar wat ten eerste past bij de doelgroep die men binnenkrijgt, wat de jongere verder helpt, en anderzijds wat de regelgeving, het beleid van de MBO-koepel en de arbeidsmarkt vragen. Liefst in die volgorde!

Aktueel is dat men binnen De Amsterdamse Plus het mentorschap wil oprekken richting de Big Picture methodiek: advisory in de ontwikkeling van het leren. Bij de Big Picture Learning gaat het vooral over cyclisch leren door middel van projecten en presentaties. De projecten vormen een ingang voor leerlingen om op zoek te gaan naar hun passie, beroepskeuze etc. of obstakels in hun leven te onderzoeken. Door het curriculum rond projecten te organiseren ontstaat een grotere intrinsieke motivatie vanwege directe betrokkenheid en relevantie van het project voor de jongere zelf.

Aansluiten en voortbouwen op bestaande competenties en vaardigheden hoort in bredere zin meer bij de onderwijsvisie van De Amsterdamse Plus.

13

V