ACT!NOW 4 | Page 38

belangen van volwassenen dienen. Maar de argumenten worden vaak niet geëxpliciteerd, omdat het standpunten zijn waarvan men al lang van overtuigd is, of omdat het expliciteren uitnodigt om daar een dialoog op te verkrijgen. Centraal staat in de impliciete aanname: is het kind volledig authentiek, autonoom en met bijzondere kwaliteiten en aanleg geboren? of dient het kind vooral getraind te worden opdat het de groei krijgt die noodzakelijk is voor functioneren in alle omgevingen in de loop van de levensloop? Extreme standpunten innemen wordt gauw absurdistisch: als een kind van nature over alle kwaliteiten en talenten beschikt is elke op ontwikkeling gerichte opvoeding en onderwijs onzin.

Als een kind als een onbeschreven blad ter wereld komt, wordt elk talent en succesvolle gedraging gezien als het succes van volwassenen. Bij dit soort van impliciete opvattingen die als belangvolle overtuigingen het gedrag van volwassenen sturen conflictueus zijn, is men vanwege de overtuiging moeilijk in staat om het verhaal van de ander van waarde te vinden. 

5. Moment- of duurzaam (begeleide) oplossing. Met ‘Jumping to conclusion or solutions’ wordt aangegeven dat een probleem liefst snel wordt weggewerkt. Daartoe is tijdelijke en desnoods intensieve energie voor op te brengen. Langdurige energie voor probleemoplossingen gaat ten koste van energie waar gemakkelijker en snellere resultaten zijn te behalen. We zien in de praktijk dat eenmalige multidisciplinaire overleggen te kortstondige opbrengsten genereren. Of zelfs door de tijdelijke aandacht niet tot succes leiden. Thuiszitterscasussen betreffen veelal uitsluitingen (passief of actief) die als proces al langer aan de gang zijn. De omkering kost vaak evenveel tijd: weer terug naar school. Ofwel: thuiszitcasussen vragen om langdurige begeleiding.

6. Correctieve mogelijkheden vanuit binnen of vanuit buiten. Tunnelvisie, systeemfouten, vergeleken met de wetgeving relatief versmalde protocollen, ed. blijken als ‘natuurwetten’ te functioneren als onderwijs (en zorg) onvoldoende inclusiviteit kunnen waarmaken. Dan gaan uitstotende processen de overhand krijgen: excludering. Handelingsverlegenheid wordt dan een legitiem ‘handen terugtrekken’. Indien ouders wijzen op onvolkomendheden in de wijze van handelen van professionals, wordt die spiegelende correctie niet altijd gewaardeerd. Dat werkt overigens wederkerig: ouders vinden ook vaak dat er geen reden is om ‘gecorrigeerd’ te moeten worden. Maar welke krachten helpen om daadwerkelijke bijsturing op eerder ‘verstorende handelingen’ teniet te doen? Kijkt een mede-professional bijvoorbeeld mee (zoals vaak in de zorg)? Is alle gedrag transparant ook voor derden zichtbaar? Mogen professionals zonder sancties fouten maken? En ouders dan? En het kind dan?

7. Professionalisering; 8 competenties van normatieve professionaliteit. ACT! heeft acht competenties waargenomen die bijdragen aan het vermogen om individueel én collectief kracht te ontwikkelen om alle dreigende thuiszitcasussen te vermijden, en ook alle thuiszitcasussen op te lossen. Interprofessioneel samenwerken en samenleren is één van die competenties. Het tonen van leiderschap, kennis van andere sectoren (onderwijs zorg, justitie). ratio-emotieregulering, macht en legitimering, ethische grenzen kunnen hanteren, dialogisch communiceren (tweeweg), verbonden of individuele autonomie zijn de andere. Kortom: het vraagt heel veel competenties, dus kennis, vaardigheden en grondhoudingen, om bijdragend te zijn voor inclusief handelen, ook als het al deels ‘fout’ gaat.

8. ACT! heeft vijf oplopende niveaus van besluitvorming geïdentificeerd: doordrukken en het hanteren van macht, co-existentie (non betrokkenheid, ik ga mijn eigen weg), compromis (vaan op het niveau van volwassenen, niet per sé een compromis voor het kind), consent (ik ben er niet op tegen, maar ik ga grenzen wel verkennen), synergie (de hoogst haalbare oplossing met inzet van alle relevante betrokkenen). Veel MDO’s zitten op het niveau van compromis, wat minder vaak op het niveau van consent, zelden op het niveau van synergie.

Themakatern 2

38