1 9 7 4
–
1 9 7 5
In de zomer van 1974 betrad de toen net 18-jarige Peter
Nouwens voor het eerst het terrein van Huize Assisië in
Biezenmortel. Hij was op de fiets gekomen, want zijn ouderlijke
woning stond in Udenhout, nog geen vijf kilometer ver
derop.
Hij was niet de enige nieuwkomer die dag. Er waren er wel
meer dan honderd. Ze meldden zich op het terrein voor een
toelatingstoets voor de interne opleiding Z-verpleging en Peter
Nouwens was een van hen. Niet dat hij het plan had om
Z-verpleegkundige te worden, maar hij zocht werk en als
leerling-verpleegkundige verdiende je geld.
Zijn eigenlijke plan was om fysiotherapie te gaan studeen,
r
maar daarvoor moest hij eerst het vak scheikunde bijspijkeren.
Dat vak ontbrak op zijn havo-eindexamenlijst, die hem in juni
was uitgereikt. Hij had een beetje willen werken, wat willen
free-wheelen en ondertussen wat studeren voor het havo-
staatsexamen scheikunde, maar dat plan kwam er in huize
Nouwens niet door. Dat zag zijn vader totaal niet zitten.
Het fenomeen ‘tussenjaar’ was midden jaren zeventig nog
totaal onbekend. ‘Weet je wat jij gaat doen?’ – had zijn vader
gezegd – ‘Ga jij in de tussentijd maar in de zorg werken, dan
kan je als toekomstig fysiotherapeut alvast een beetje wen en
n
aan hoe het daar gaat.’
Dus ging Peter werken.
Hij kon kiezen uit twee banen. De eerste was brancardier
in het Groot Ziekengasthuis in Den Bosch. Een brancardier is
iemand die zieken van de ene afdeling naar de andere, van de
operatiekamer naar de zaal of vanuit de ambulance naar de
ziekenzaal vervoert. De andere mogelijkheid was leerling
Z-verpleging bij Huize Assisië. Via, via had hij daarvan gehoord.
Eigenlijk toevallig.
Vader Nouwens
‘Ga jij in de tussentijd maar in de zorg werken,
dan kan je als toekomstig fysiotherapeut
alvast een beetje wennen aan hoe het daar
gaat.’ Dus ging Peter werken.
V ee r ti g jaa r voo r u it
Een vreemd Brabants dorp
9