Enthousiasme is er genoeg, ambities ook, maar het Prisma
bestuur realiseert zich terdege dat het niet allemaal kan.
Dat het afhankelijk is van anderen, van investeerders, van
projectontwikkelaars, van gemeentelijke en provinciale over-
heden. Dat is ook precies de reden dat ze hun ontwikkelingsvisie naar buiten brengen. Het is een uitnodiging. Ze willen laten
zien dat naden en over het terrein aanstekelijk werkt. Ze hebben
k
richting willen geven en gaan daarna op zoek naar de realiteitswaarde en naar partners die het enthousiasme kunnen delen.
Het is een aanpak die hoort bij Prisma. Het is een manier
van werken die helemaal eigen is aan Peter Nouwens. Of
misschien moeten we zeggen: die hij zich als bestuurder
eigen heeft gemaakt. Hij wil zich laten inspireren; hij nodigt
mensen van buiten uit om mee te denken; hij wil dingen
horen die je binnen de muren van een instituut niet zelf kan
verzinnen; hij wil zich laten voeden door de buitenwereld.
Hij wil van buiten naar binnen werken om daarna van binnen
naar buiten te werken. Daardoor komen er bijzondere vormen
tot stand die je niet snel in andere zorgorganisaties zult
aantreffen, maar waarvan je ook kunt afvragen in hoeverre ze
nu echt beklijven.
Zo stelde Prisma in 2008 een Commissie Maatschappelijke
Verantwoording en Verantwoordelijkheid in, waarin een kinderrechter, een directeur van een Provinciale Rekenkamer, een
hoogleraar zorgethiek, een bestuurder van een RIBW-instelling,
een manager van het Leger des Heils, een universitair
hoofddocent orthopedagogiek, een vakbondsonderhandelaar
van CNV Publieke Zaken, een directeur van een jeugd orgz
aan ieder zitting namen. Prisma wilde met hen hun dilemma’s
b
delen. ‘Onze business is’, zo legt Peter Nouwens tijdens de eerste
vergadering nog eens uit, ‘niet louter een zorgzaak, maar een
Jacob Leerentveld (foto: 2003)
Veertig jaar vooruit
werkcombinaties maken tussen ouders, kinderen en professionele ondersteuners? Kunnen we niet opvangvoorzieningen
maken die zorgende mensen in staat stellen om even er tussen
uit te knijpen (respite care)? Welke geweldige mogelijkheden
zijn er allemaal niet om dagbesteding te ontwikkelen? En dat
zijn dan alleen nog maar de uitdagingen die wij als zorg
professionals formuleren. Anderen hebben daar de afgelopen
jaren even zovele andere ideeën en vragen aan toegevoegd.
Is Landpark Assisië niet een plek om speciaal onderwijs te
realiseren? Of ouderwetse leerwerkplaatsen in te richten,
juist nu daar binnen het VMBO zo weinig ruimte meer voor is?
Of – op een heel ander vlak: zou Landpark Assisië niet de
plek zijn waar bedreigde plantensoorten geteeld, bewaard
en gecultiveerd kunnen worden? Kunnen we er niet typische
streekproducten maken? Is dat type kleinschalige productie
ook niet goed te combineren met zorgfuncties? En waarom
geen wandelhotel? Of fietspleisterplaats, Landpark Assisië ligt
immers in een prachtig natuurgebied? Of – in de museale sfeer:
misschien een plek waarin we de herinnering vasthouden
aan iets wat in Brabant uit het zicht verdwijnt: de religieuze
zorgzaamheid? Of een Centrum voor Brabantse Heemkunde,
waar een groeiende belangstelling voor is?’
51