Zorg op maat Veertig jaar vooruit | Page 51

Enthousiasme is er genoeg, ambities ook, maar het Prisma bestuur realiseert zich terdege dat het niet allemaal kan. Dat het afhankelijk is van anderen, van investeerders, van projectontwikkelaars, van gemeentelijke en provinciale over- heden. Dat is ook precies de reden dat ze hun ontwikkelingsvisie naar buiten brengen. Het is een uitnodiging. Ze willen laten zien dat naden­ en over het terrein aanstekelijk werkt. Ze hebben k richting willen geven en gaan daarna op zoek naar de realiteitswaarde en naar partners die het enthousiasme kunnen delen. Het is een aanpak die hoort bij Prisma. Het is een manier van werken die helemaal eigen is aan Peter Nouwens. Of misschien moeten we zeggen: die hij zich als bestuurder eigen heeft gemaakt. Hij wil zich laten inspireren; hij nodigt mensen van buiten uit om mee te denken; hij wil dingen horen die je binnen de muren van een instituut niet zelf kan verzinnen; hij wil zich laten voeden door de buitenwereld. Hij wil van buiten naar binnen werken om daarna van binnen naar buiten te werken. Daardoor komen er bijzondere vormen tot stand die je niet snel in andere zorgorganisaties zult aantreffen, maar waarvan je ook kunt afvragen in hoeverre ze nu echt beklijven. Zo stelde Prisma in 2008 een Commissie Maatschappelijke Verantwoording en Verantwoordelijkheid in, waarin een kinderrechter, een directeur van een Provinciale Rekenkamer, een hoogleraar zorgethiek, een bestuurder van een RIBW-instelling, een manager van het Leger des Heils, een universitair hoofddocent orthopedagogiek, een vakbondsonderhandelaar van CNV Publieke Zaken, een directeur van een jeugd­ orgz aan­ ieder zitting namen. Prisma wilde met hen hun dilemma’s b delen. ‘Onze business is’, zo legt Peter Nouwens tijdens de eerste vergadering nog eens uit, ‘niet louter een zorgzaak, maar een Jacob Leerentveld (foto: 2003) Veertig jaar vooruit werkcombinaties maken tussen ouders, kinderen en professionele ondersteuners? Kunnen we niet opvangvoorzieningen maken die zorgende mensen in staat stellen om even er tussen uit te knijpen (respite care)? Welke geweldige mogelijkheden zijn er allemaal niet om dagbesteding te ontwikkelen? En dat zijn dan alleen nog maar de uitdagingen die wij als zorg­ professionals formuleren. Anderen hebben daar de afgelopen jaren even zovele andere ideeën en vragen aan toegevoegd. Is Landpark Assisië niet een plek om speciaal onderwijs te realiseren? Of ouderwetse leerwerkplaatsen in te richten, juist nu daar binnen het VMBO zo weinig ruimte meer voor is? Of – op een heel ander vlak: zou Landpark Assisië niet de plek zijn waar bedreigde plantensoorten geteeld, bewaard en gecultiveerd kunnen worden? Kunnen we er niet typische streekproducten maken? Is dat type kleinschalige productie ook niet goed te combineren met zorgfuncties? En waarom geen wandelhotel? Of fietspleisterplaats, Landpark Assisië ligt immers in een prachtig natuurgebied? Of – in de museale sfeer: misschien een plek waarin we de herinnering vasthouden aan iets wat in Brabant uit het zicht verdwijnt: de religieuze zorgzaamheid? Of een Centrum voor Brabantse Heemkunde, waar een groeiende belangstelling voor is?’ 51