Veertig jaar vooruit
48
een siertuin, een moestuin en een nagebouwde Lourdesgrot
die mensen tot in de wijde omtrek naar Assisië deed komen.
En er kwam, uiteraard, een kerkje, een kapel. Zo ont tond er
s
een dorpsgemeenschap die in toenemende mate zelfvoorzienend was. Er was geen AWBZ, geen zorgverzekeringswet, geen
geldstroom van de overheid; de broeders brachten het geld –
onder meer via collectes in de kerk – zelf op. Ze zorgden voor
zichzelf en voor hun mannen.
De dorpspopulatie groeide snel. In 1913 telde Huize Assisië
al meer dan tweehonderd bewoners, die begeleid werden door
25 broeders en bijgestaan door 27 ‘leken’ die grotendeels buiten
de zorg werkzaam waren. Op het hoogtepunt in de jaren vijftig
woonden en werkten er zo’n 1.000 mensen. Het was hard
werken, voor de broeders, voor de jongens en mannen die
er waren opgenomen (al was het woord ‘afgeleverd’ in veel
gevallen beter op zijn plaats). De zelfvoorzienende economie
betekende dat iedereen die er een beetje toe in staat was
de armen uit de mouwen moest steken. In het washuis, op
de smidse, de boerderij, de sigarenmakerij; aan dagbesteding
was in die dagen geen gebrek. Arbeid werd gezien als een
manier om de bewoners op te voeden, aldus de broeders:
‘Werken geeft deze jongens een gevoel van eigenwa \