Toch ziet hij zich dat niet doen bij de nieuwe organisatie
die in de maak is in de fusiebesprekingen tussen Accent en
Assisië. Ook als duidelijk wordt dat directeur Frans Schooltink
na achttien jaar in functie te zijn geweest de fusie aangrijpt
om met de vut te gaan, komt niet de gedachte bij hem op dat
het iets voor hem is. Met zaken als begrotingen opstellen,
declaratiesystemen, accountantscontrole, overleg met zorg
kantoren, tarieven, vastgoedtransacties heeft hij nog niet of
nauwelijks van doen gehad. Het is, zo meent hij, te vroeg.
Wel grijpt hij de fusie aan om een andere stap te maken.
Hij had uit de jaren tachtig, uit zijn studietijd, nog een andere
ambitie over gehouden: onderzoek doen. Een sluimerende
honger om de praktijk en de wetenschap te verbinden. Op het
terrein van de verstandelijke gehandicaptenzorg was er ook
veel te onderzoeken. Zo wilde hij wel verder met het onderzoek naar de combinatie van psychische problemen en verstandelijke beperkingen, of met onderzoek naar nieuwe behandelvormen waarin de combinatie van aandachtige zorg en het
herstel van het gewone leven richtinggevend is. Kortom,
interesses genoeg. Vooral ook interesses waar hij in zijn
functie van hoofd behandeling en begeleiding niet aan toe kon
komen. Zeker niet in de nieuwe fusieorganisatie waar veel
opnieuw georganiseerd moest worden en – zeker in het begin –
weinig tijd zou vrijkomen voor zoiets als onderzoek.
Veertig jaar vooruit
Peter Nouwens is inhoudelijk nauw betrokken bij die besprekingen. Hij is in 1992 coördinator agogische dienst geworden en
in 1993 gevraagd als hoofd behandeling en begeleiding. In die
functie behoort hij tot de kleine kern van leidinggevenden.
Niet iedereen was even gelukkig met zijn benoeming, een
enkeling met een langer aantal dienstjaren als psycholoog of
orthopedagoog voelde zich gepasseerd. Maar Peter Nouwens
was meer dan anderen iemand met een visie die inhoud kon
geven aan het nieuwe Assisië, het Assisië dat zich openstelde
voor de samenleving, het Assisië waar zorg op maat en het
herstel van het gewone leven elkaar versterken. Met verve
heeft hij de taak op zich genomen om samen met medewerkers ouders te overtuigen dat hun kinderen in een nieuwe
voorziening buiten Assisië het beter krijgen. Avond aan avond
is hij met hen in gesprek.
Door zijn coördinerende en leidinggevende functies komt
hij meer en meer met organisatorische vraagstukken in aanraking. Het is typerend voor zijn nieuwsgierigheid dat hij daar
dan ook meer van wil weten. Hij schrijft zich begin jaren
negentig als ‘contractstudent’ in bij de Katholieke Universiteit
Brabant in Tilburg om losse onderdelen beleids- en bestuurskunde te kunnen volgen. In 1994 zet hij een volgende stap:
hij volgt in Tilburg de leergang voor leiding geven in de gezondheidszorg. Alles wijst erop dat hij zich aan het warmlopen
is voor een volgende stap in zijn carrière: het nemen van
eindverantwoordelijkheid voor een instelling.
35