Veertig jaar vooruit
22
Voor de leidinggevenden was inmiddels wel duidelijk
dat die Peter Nouwens ‘ene goeie’ was. Ze plaatsten hem
op ‘t Hooghout. Dat was sinds 1976 een nieuwe voorziening,
die bestond uit kleinere leefgroepen die gehuisvest waren
in een nieuw soort kleinere gezinswoningen. Er zaten lastige
jongens met heel veel problemen, onhandelbaar. Meestal
waren ze uit huis geplaatst, omdat ze thuis niet meer te
handhaven waren. Voor hen functioneerde ‘t Hooghout als een
soort last resort. Voor wie het daar niet redde, had Assisië,
maar ook de samenleving verder niet zoveel meer te bieden.
Het werd de doelgroep die Peter Nouwens vanaf het begin
fascineerde. Tegenwoordig noemen we hen licht verstandelijk
beperkt, maar dat etiket was begin jaren tachtig nog niet in
zwang. Twee jaar lang draaide hij er diensten op groepen van
twaalf jongens, variërend in de leeftijd van 15 tot 22/23 jaar.
Met zijn collega’s probeerde hij van alles uit. ‘We speelden
betaald voetbal’, vertelt hij met een vette glimlach. Hij bedoelt
dat er een Assisië-team was ingeschreven voor de zomeravondcompetitie, dat voor de helft bestond uit jongens van
‘t Hooghout en voor de andere helft uit begeleiders, die dus
onder werktijd aan het voetballen waren. Betaald voetbal, dus.
De geest was uit de fles. De jongens van ‘t Hooghout
moesten wat te doen hebben. De begeleiders probeerden
sommigen van hen buiten het terrein aan het werk te krijgen.
Dat lukte bijvoorbeeld bij een worstenmakerij, waar Peter
Nouwens leerde dat als er iemand op zo’n bedrijf is die zich
over de jongens ontfermde dat er dan enorme resultaten
mogelijk waren. Via de opleiding kwam hij in contact met
psychologen en pedagogen, die met hun kijk op de zaak hem
in staat stelden om scherper te analyseren wat er gebeurde.
Hoe groepsprocessen verliepen. Hij zag jongens lastiger en
onhandelbaarder worden als ze in de groepsorde geen plek
konden vinden. Hij realiseerde zich dat de problemen die daardoor ontstonden in de oude orde van Assisië lange tijd werden
toegeschreven aan de onhebbelijkheden van de jongen, en niet
aan de omgang met hem. En hij zag dat persoonlijke aandacht
voor de individuele mogelijkheden van de jongens werkte.
Met die nieuwsgierighe