Zorg op maat Veertig jaar vooruit | Page 11

In die wereld was Bart van Doveren in 1964 aan zijn arbeidscarrière begonnen. Hij kwam uit een boerenfamilie uit Biezenmortel. Hij was bestemd voor de landbouw, wilde eigenlijk de mulo doen, maar dat mocht niet, het werd de landbouwschool. Daar was hij te goed voor en zo belandde hij toch op de mulo. Met dat diploma op zak meldde hij zich bij Huize Assisië met de vraag of hij niet wat in de administratie kon doen. Nee, dat kon niet, geen plek. Maar niet veel later kon hij wel op een groep starten. Zo begon hij in Huize Assisië aan een 44 jaar durende carrière. In 1965 startte hij er als 17-jarige zijn in service Z-opleiding, gegeven door de eigen stafmedewerkers, een pedagoog en de arts Huismans, een onder het personeel zeer populaire oud-tropenarts, die het liefst aanschouwelijk onderwijs gaf. Bart van Doveren: ‘Dan legde hij iets uit over syndromen, en dan zag hij iemand over het terrein lopen en die werd er dan bijgehaald, voor de klas gezet en dan werd er alles over het syndroom uitgelegd. Zo ging dat.’ Inderdaad, zo ging dat. Anno 2015 doet het middeleeuws aan, zeker als men het vergelijkt met hoe het leven nu binnen de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking is vormgegeven. Maar toch zou zo’n hard-achteraf-oordeel geen recht doen aan wat Huize Assisië was. De enclave bij Biezenmortel was niet louter een kille kazerne. Er was óók een warme kant. Huize Assisië was ook een dorp, een leefgemeenschap, een Brabantse mannengemeenschap. Er werd ook gelachen, gejoeld, gedold. Dat was ook wat Bart van Doveren aansprak: ‘Het waren bijzondere mensen. Je kon zelf net zo gek doen als de bewoners. Bart van Doveren Veertig jaar vooruit paviljoen, waar mensen regelmatig werden geïsoleerd. De rest was naar syndroom of niveau uitgesorteerd over de bedzalen, waar gemiddeld zestien personen de nacht doorbrachten. Als alles vol zat, telde Huize Assisië begin jaren zeventig ruim zeshonderd bewoners. Het was een systeem, het draaide ook als een systeem. Alles in schema, alles collectief. Privacy bestond niet, Peter Nouwens kan zich nog herinneren dat er nachtkastjes tussen de bedden kwamen. Dat was vooruitgang. Opstaan, eten, naar buiten, aan het werk, avondeten, naar bed, allemaal tegelijkertijd. Als je ‘op de groep’ stond, ging het erom hoe snel je zestien man kon laten douchen. Welke maat ondergoed de mannen hadden, deed er niet toe. Er was één kleur: wit. Er waren twee maten, groot en klein, en die werden uitgedeeld. Peter Nouwens leerde er zaken die hij nooit meer zou afleren. Een bed strak opmaken bijvoorbeeld, hij zou het nog blindelings kunnen. Een laken over het bed trekken en instoppen, zorg dat het omslagstiksel aan de bovenkant zit, de omgeslagen naad onder, en dan precies aan de bovenkant het laken zo omslaan dat de omslag precies de lengte heeft van de onderarm tot aan de elleboog. ‘Dat controleerden ze dan ook stiekem, dus het moest goed zijn.’ Het was de wereld van reinheid, rust, regelmaat, bewaakt door witte jassen en verplegers met een lange staat van dienst. Peter Nouwens: ‘Het was een systeem zoals ik later ook in militaire dienst meemaakte. Collectief kazerneleven. Groepsdiscipline. Geen individualiteit. Sancties voor afwijkend gedrag.’ 11