In de cao Bouw & Infra zijn diverse bepalingen opgenomen die te maken hebben met werken
bij vorst en andere ongunstige weersomstandigheden. Deze bepalingen staan in artikel 73 en 74.
In artikel 70b staat een bepaling over tocht in de winterperiode.
De belangrijkste bepalingen zijn:
•D
e werkgever bepaalt – in redelijk overleg
met werknemers – in hoeverre er ondanks de
weersomstandigheden veilig en verantwoord
doorgewerkt kan worden.
• Als werkgever en werknemers niet tot
overeenstemming komen, hebben werknemers
bij buitenwerkzaamheden het recht om het
werk neer te leggen als:
- de gevoelstemperatuur lager is dan -6° Celsius
- de bouwplaats wegens vorst onbegaanbaar is
- de werkgever geen doorwerkkleding ter
beschikking stelt.
- er een hardnekkig sneeuwdek op het werkobject ligt
• Als er door weersomstandigheden niet gewerkt
kan worden, moet het loon doorbetaald worden.
Voorbeeld van een goed begaanbare bouwweg.
Bron: TBB/Weerverletbestrijding
Sneeuwdek (cao artikel 73, lid 2)
Het sneeuwdek op het werkobject moet bij vorst met
eenvoudige middelen te verwijderen zijn. Als dat niet
het geval is en er geen vergelijkbare werkzaamheden
kunnen worden aangeboden mag de werknemer zijn
werkzaamheden staken.
Toelichting
Gevoelstemperatuur (cao artikel 73, lid 2)
Het is een bekend verschijnsel dat bij toenemende
wind de omgevingstemperatuur kouder aanvoelt
dan hij daadwerkelijk is. Een werknemer heeft bij
buitenwerkzaamheden waarbij hij direct aan de
buitenlucht is blootgesteld het zelfstandig recht zijn
werkzaamheden te staken indien sprake is van een
gevoelstemperatuur van -6° Celsius of lager, ongeacht
of er sprake is van vorst. Het gaat daarbij niet om de
gevoelstemperatuur op de bouwlocatie maar om de
gevoelstemperatuur die het KNMI weerstation, waaronder
de bouwplaats valt, aangeeft. De temperaturen van de
diverse weerstations, maar ook de weerstations zelf,
kunt u vinden op de website van Bouwend Nederland
bouwendnederland.nl/bouwweer of op de website
van Weerverletbestrijding weerverlet.nl.
3. H
et weer en de cao
8
Begaanbaarheid bouwplaats (cao artikel 73, lid 2)
Looppaden en rijwegen moeten begaanbaar zijn. Goede
persoonsbegaanbaarheid van bouwterreinen komt de
productiviteit en veiligheid ten goede en zorgt voor een
vermindering van het aantal klachten aan de nek,
rug en benen van de medewerkers. Om bouwwegen
en looppaden in begaanbare staat te houden kunt u
aan de volgende technische maatregelen denken:
• Gaten en kuilen d ichten en rijsporen egaliseren;
• Zorgen voor gladheidsbestrijdingsmiddelen, zoals
scherp zand, strooizout en sneeuwschuivers;
• Afvoeren van oppervlaktewater met bijvoorbeeld
drainage, greppeltjes, riolering en pompen;
• Schoon zand aanbrengen rond woningen;
• Sneeuwvrij maken van steigervloeren, werkvloeren en trappenhuizen.
Sneeuwdek en toch begaanbaar. Bron: TBB/Weerverletbestrijding
Doorwerkkleding (cao artikel 73, lid 2)
Als er geen adequate doorwerkkleding ter beschikking is gesteld, hebben werknemers bij vorst het
recht hun werkzaamheden te staken. Persoonlijke
beschermingsmiddelen mogen pas worden toegepast als maatregelen aan de bron of collectieve
beschermingsmiddelen geen of onvoldoende
bescherming bieden. In de Arbowet is geregeld dat
de werkgever zorg moet dragen voor persoonlijke
beschermingsmiddelen (PBM), waaronder kleding.
De werknemer moet deze gebruiken.
Doorwerken met goede kleding.
9