Weerspecial 2017 | Page 8

In de cao Bouw & Infra zijn diverse bepalingen opgenomen die te maken hebben met werken bij vorst en andere ongunstige weersomstandigheden. Deze bepalingen staan in artikel 73 en 74. In artikel 70b staat een bepaling over tocht in de winterperiode. De belangrijkste bepalingen zijn: •D  e werkgever bepaalt – in redelijk overleg met werknemers – in hoeverre er ondanks de weersomstandigheden veilig en verantwoord doorgewerkt kan worden. • Als werkgever en werknemers niet tot overeenstemming komen, hebben werknemers bij buitenwerkzaamheden het recht om het werk neer te leggen als: - de gevoelstemperatuur lager is dan -6° Celsius - de bouwplaats wegens vorst onbegaanbaar is - de werkgever geen doorwerkkleding ter beschikking stelt. - er een hardnekkig sneeuwdek op het werkobject ligt • Als er door weersomstandigheden niet gewerkt kan worden, moet het loon doorbetaald worden. Voorbeeld van een goed begaanbare bouwweg. Bron: TBB/Weerverletbestrijding Sneeuwdek (cao artikel 73, lid 2) Het sneeuwdek op het werkobject moet bij vorst met eenvoudige middelen te verwijderen zijn. Als dat niet het geval is en er geen vergelijkbare werkzaamheden kunnen worden aangeboden mag de werknemer zijn werkzaamheden staken. Toelichting Gevoelstemperatuur (cao artikel 73, lid 2) Het is een bekend verschijnsel dat bij toenemende wind de omgevingstemperatuur kouder aanvoelt dan hij daadwerkelijk is. Een werknemer heeft bij buitenwerkzaamheden waarbij hij direct aan de buitenlucht is blootgesteld het zelfstandig recht zijn werkzaamheden te staken indien sprake is van een gevoelstemperatuur van -6° Celsius of lager, ongeacht of er sprake is van vorst. Het gaat daarbij niet om de gevoelstemperatuur op de bouwlocatie maar om de gevoelstemperatuur die het KNMI weerstation, waaronder de bouwplaats valt, aangeeft. De temperaturen van de diverse weerstations, maar ook de weerstations zelf, kunt u vinden op de website van Bouwend Nederland bouwendnederland.nl/bouwweer of op de website van Weerverletbestrijding weerverlet.nl. 3. H  et weer en de cao 8 Begaanbaarheid bouwplaats (cao artikel 73, lid 2) Looppaden en rijwegen moeten begaanbaar zijn. Goede persoonsbegaanbaarheid van bouwterreinen komt de productiviteit en veiligheid ten goede en zorgt voor een vermindering van het aantal klachten aan de nek, rug en benen van de medewerkers. Om bouwwegen en looppaden in begaanbare staat te houden kunt u aan de volgende technische maatregelen denken: • Gaten en kuilen d ichten en rijsporen egaliseren; • Zorgen voor gladheidsbestrijdingsmiddelen, zoals scherp zand, strooizout en sneeuwschuivers; • Afvoeren van oppervlaktewater met bijvoorbeeld drainage, greppeltjes, riolering en pompen; • Schoon zand aanbrengen rond woningen; • Sneeuwvrij maken van steigervloeren, werkvloeren en trappenhuizen. Sneeuwdek en toch begaanbaar. Bron: TBB/Weerverletbestrijding Doorwerkkleding (cao artikel 73, lid 2) Als er geen adequate doorwerkkleding ter beschikking is gesteld, hebben werknemers bij vorst het recht hun werkzaamheden te staken. Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen pas worden toegepast als maatregelen aan de bron of collectieve beschermingsmiddelen geen of onvoldoende bescherming bieden. In de Arbowet is geregeld dat de werkgever zorg moet dragen voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), waaronder kleding. De werknemer moet deze gebruiken. Doorwerken met goede kleding. 9