Van godshuis naar academisch ziekenhuis | Page 133

Links onder: Krankzinnigengesticht Calvariënberg van 1847 -1951. De patiënten waren ondergebracht in het z.g. kanunnikenhuis (rechts op de foto), de kapel (midden) en het vroegere klooster links. Links van de muur de Calvariestraat. | RHCL, GAM Rechts: Fixatiestoel voor krankzinnigen, krankzinnigengesticht Calvariënberg. | RHCL het woonhuis geweest van Francois Fraiture, die in de Franse tijd met zijn broer in de kloosterkapel een fabriek van straatlantaarns had gehad. Kapel en kanunikkenhuis lagen tegen het ziekenhuis en de inrichting voor hulpbehoevende ouderen aan. Uit vrees dat de opgenomen zieken en de ouden van dagen met de geesteszieken geconfronteerd zouden worden, voelde het Burgerlijk Armbestuur er aanvankelijk niets voor in dit deel van het oude Calvariënbergklooster een krankzinnigengesticht te vestigen. Maar de druk iets te ondernemen groeide. In 1845 werd het huis van Didden weer als onvoldoende beoordeeld, nu door Gedeputeerde Staten. Er waren nog altijd kribben in gebruik als slaapplaats voor twee personen, de lucht in de dagverblijven was ondragelijk, er was geen toezicht, mannen en vrouwen liepen vrij rond door het gebouw, er was geen bedlinnen en de dekens en strozakken waren versleten. De weduwe Didden herbergde op dat moment 38 krankzinnigen, drie minderjarige kinderen, een Meerdere initiatieven voor de oprichting van een provinciaal tante van 94 en haar schoonmoeder van 88. Toen de provincie Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen volgden elkaar op. naar elders dreigde uit te wijken, ging het Burgerlijk Armbestuur Twee concrete bouwplannen, een voor Roermond en een voor om: de gebouwen van Fraiture zouden worden ingericht voor de Maastricht, vonden geen genade bij Provinciale Staten omdat ze verpleging van dertig Maastrichtse geesteszieken. Het te ambitieus waren: ze gingen uit van 180 patiënten. Een plan kannunikenhuis kreeg een extra verdieping en werd door een van de Maastrichtse stadsbouwmeester Kraft en de nieuwe vleugel vast gebouwd aan de kapel. Een hoge muur aan hoofddirecteur van Waterstaat en Publieke Werken liep ook op de straatkant werd opgetrokken om het inrichtingsterrein van de niets uit en in 1845 besloot men alle plannen in de ijskast te buitenwereld af te scheiden en de bewoners aan het zicht te zetten. Het provinciebestuur vroeg vervolgens de gemeente onttrekken. Op 25 april 1847 kreeg het initiatief goedkeuring uit Maastricht hoeveel het zou kosten het gesticht van Didden te Den Haag en op 1 mei 1847 vond de officiële opening plaats. In verbeteren, maar Maastricht maakte weinig tempo. In datzelfde datzelfde jaar sloot de weduwe Didden haar huis voor jaar kocht het College van Regenten het deel van het oude zinnelozen. Maastricht was de vijfde stad in Nederland die kon Calvariënbergklooster dat het nog niet in bezit had: de aan de beschikken over een krankzinnigengesticht dat kon voldoen aan Calvariestraat gelegen oude kloosterkapel en het zogenoemde de overheidsnormen. kanunnikenhuis westelijk daarvan. Dit huis was decennia lang 131