Voor de workshop ‘ Zintuigen , zieltje , zegje ’ luisteren de leerlingen geblinddoekt naar verschillende geluiden en bewegen ze met hun lichaam . Daarna worden ze aangemoedigd om de geluiden na te bootsen met hun stem . Vervolgens doen ze de blinddoeken uit en verzinnen ze geluiden bij figuren die worden getekend door een leraar of een klasgenoot . De leraar moedigt de leerlingen aan er een eigen versie van te maken . Zo wordt de link gelegd met de eigenheid van het kind en zal het nog meer bereid zijn om zijn stem te laten horen . zintuigen , zieltje , zegje
Leraar 1 ( L1 ) geeft de instructie . Leraar 2 ( L2 ) maakt geluiden . Leraar 3 ( L3 ) maakt tekeningen . De leerlingen ( K ) reageren . L1 : ‘ Ik wil dat jullie een blinddoek omdoen . Niemand mag kijken . Je doet je ogen toe en je gaat gewoon eens luisteren naar wat je hoort .’ ( De leraar visualiseert de instructie met een blinddoek en gebaren .) ‘ Dus ogen toe en luisteren .’ L1 : ‘ Wat hebben jullie allemaal gehoord ?’ K1 : ‘ Schapen ’. K2 : ‘ Rare geluiden .’ L1 : ‘ Wat voor rare geluiden ?’ K3 : ‘ Een oerwoud .’ L1 : ‘ Een oerwoud ? We zitten in een jungle ?’ K4 : ‘ Een trommel .’ K5 : ‘ Een piano .’ L1 : ‘ Ja , dat ook . Wat gaan we nu doen ? We gaan nog vanalles horen en jullie gaan proberen deze geluiden zelf na te doen . We gaan dat eens proberen . Laat eens iets horen , meester Sam !’ ( De leerlingen horen gemekker , gerammel , getrommel , belletjes en doen de geluiden na . De geluiden worden steeds abstracter .) ‘ Wat zou dat zijn ?’( De leerlingen bootsen de geluiden na .) L2 : ‘ Goed zo ! Goed gedaan !’ L1 : ‘ Heel goed ! Wat gaan we nu doen ? Juf Reine gaat nu hele coole dingen tekenen . Wat gaan jullie doen ? Jullie gaan geluiden maken die bij de tekening horen . Dat mag een geluid zijn met je stem , met jouw lichaam . Kies maar ! Je maakt een geluid waarvan jij vindt dat het bij de tekening past .’ ( De leerlingen reageren spontaan ). ‘ Wat zou dat zijn ?’ ( De leraar merkt op dat één leerling niet deelneemt aan de activiteit en reageert ). ‘ Willen jullie samen proberen ?’ L1 : ‘ Welk geluid zou dit dier maken ? Welk geluid kan dit dier nog maken ? Wie weet er nog een geluid ?’ ( De leraar tekent een maan ). ‘ Welk geluid zou de maan maken ?’
87