www.rijksoverheid.nl
Bussemaker pakt uitval overstap vmbo mbo aan
Nieuwsbericht | 06-03-2014
Nog te veel jongeren haken af voordat zij begonnen zijn aan een mbo-opleiding. Als het aan minister
Bussemaker (OCW) ligt komt daar een einde aan, bijvoorbeeld door het aanmeldmoment voor
leerlingen te vervroegen naar uiterlijk 1 mei. Dit schrijft de minister vandaag in een brief aan de
Tweede Kamer over de aanpak van voortijdig schoolverlaten.
Aanmelden vóór de zomer
Jaarlijks vallen bijna 10.000 jongeren uit voordat
zij de overstap naar het mbo maken of als zij net
de overstap hebben gemaakt. Dat is ruim een
derde van de totale uitval. Minister Bussemaker
wil dat alle leerlingen die van het vmbo
doorstromen naar het mbo zich nog voor de
zomer (uiterlijk 1 mei) hebben aangemeld voor
een vervolgopleiding. Een vergelijkbare
maatregel geldt sinds kort in het hoger
onderwijs. Daarnaast staat Bussemaker positief
tegenover het voorstel van de VO-Raad en MBOraad om leerlingen pas te laten uit schrijven uit
het vmbo als zij zich hebben in geschreven voor het mbo. Dit voorkomt dat deze groep tussen wal en
schip valt.
“De vrijblijvendheid moet er af. Door een vervroegde aanmelddatum hebben we elke leerling, dus ook
potentiële uitvallers in beeld. De intake op het mbo start straks al vóór de zomer. Bovendien worden
aankomende studenten daardoor gestimuleerd om bewust na te denken over een opleiding die bij ze
past”, aldus Bussemaker.
Opleiding met betere kans op werk
De nieuwe vsv-cijfers tonen aan dat jongeren met minimaal een mbo2-diploma op zak bijna twee keer
zoveel kans hebben om binnen een jaar werk te vinden dan jongeren zonder diploma. In schooljaar
2010-2011 verlieten 83.000 jongeren het mbo. Van de groep met startkwalificatie had 72% binnen
een jaar een baan van minstens 12 uur per week. Van de groep jongeren zonder startkwalificatie
vond slechts 41% een baan. 17% van de jongeren keerde terug naar het onderwijs. Volgens minister
Bussemaker benadrukken deze cijfers dat een startkwalificatie betere kansen biedt op een goede start
op de arbeidsmarkt.
Zij vindt dat jongeren zich al vroeg moeten oriënteren op hun toekomstige werkende leven. “Het is
belangrijk om na te denken over wat je later wilt gaan doen en worden. Wat vind je leuk? Wat past bij
jou? Maar vooral met welke opleiding kan ik later ook echt aan de slag? Dat vraagt iets van jongeren
en ouders, maar vooral ook van scholen. Zij moeten jongeren goed voorlichten over de
arbeidsmarktkansen van opleidingen. Daarmee voorkomen we jeugdwerkloosheid. Bovendien
beginnen jongeren dan extra gemotiveerd aan hun opleiding”, aldus Bussemaker.
Op koers
De inspanning van scholen, gemeenten, jeugdzorg en andere partners heeft er voor gezorgd dat in
schooljaar 2012-2013 meer leerlingen met een startkwalificatie van school gingen. In totaal is het
aantal voortijdig schoolverlaters afgenomen met 8.300 jongeren tot 27.950. Het kabinet wil het aantal
nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2016 terug brengen tot maximaal 25.000 jongeren.