Realiteit in circulariteit - ESB Avans Hogeschool Realiteit in circulariteit - ESB Avans Hogeschool | Page 26

C . WELKE CIRCULAIRE INTERNATIONALE KENNIS EN ERVARING IS OPPORTUUN ?
Afgelopen decennia zijn honderden onderzoeken en innovaties uitgevoerd ter vermindering van e-waste . Relevante ervaringen en expertise kunnen een hulpmiddel zijn bij het oplossen van knelpunten . Het gaat dan zowel om technologische , financiële , juridische , economische , sociaalpsychologische als andersoortige kennis , zoals bij deelvraag 2 benoemd .
1.5 ONDERZOEKSINSTRUMENTEN EN ONDERZOEKSVRAGEN
Om dieper inzicht te krijgen in factoren en krachten in de twee productieketens zijn schakels in de keten verkend met behulp van kwalitatieve instrumenten . Bij elke schakel zijn de volgende zaken uitgevoerd :
• Er is deskresearch gedaan naar relevante marktspelers , circulaire ontwikkelingen , samenwerkingen en netwerken ( branche- en ondernemingsorganisaties ). Relevante artikelen , boeken en rapporten op internet en databases zijn bestudeerd ;
• Relevante ministeries en marktspelers zijn benaderd voor semigestructureerde interviews , indien mogelijk samen met een bezoek aan de productiefaciliteit om een indruk te krijgen van de relevante materiaalstromen en productieprocessen .
Onderzoeksvragen bij deelvraag 1 - Welke ketenspelers en netwerken zijn relevant voor het specifieke product en kunnen worden onderzocht ? - Welke samenwerkingen en netwerken zijn relevant voor circulaire innovatie ? - Op welke manier werken spelers graag samen ? - Met welke partijen innoveren spelers in de keten ?
Onderzoeksvragen bij deelvraag 2 - Welke visie hebben de betrokken spelers in de keten van smartphones of elektrische tandenborstels op circulariteit ? - Hoe verhoudt deze zich tot hun ondernemingsbeleid ? - Welke knelpunten worden op korte en lange termijn ervaren ? - Welke kansen zien de betrokken spelers op korte en lange termijn ? - Wat is er gedaan om de knelpunten op te lossen ? - Wie zijn ( en kunnen ) daarbij worden betrokken ?
Onderzoeksvragen bij deelvraag 3 - Welke kennis is aanwezig bij welke betrokkenen ten
14