Ik kom uit Saoedi-Arabië. Ik wil u vertellen over twee afzonderlijke hoofdstukken uit mijn leven. Het eerste is
het verhaal van mijn generatie dat in
1979 begint, het jaar dat ik geboren ben.
Op 20 november van dat jaar hadden de moslimextremist Juhayman
al-Otaybi en 400 van zijn mannen de
Al-Masjid al-Haram (de Grote Moskee) in Mekka ingenomen. Na drie
weken maakten zwaarbewapende
troepen er een einde aan en Juhayman
en zijn mannen werden in het openbaar onthoofd.
Hoewel de extremisten verslagen
waren, vreesden de autoriteiten van
de nog relatief jonge Saoedi-Arabische staat nieuwe opstanden. Het gedachtengoed van Juhayman werd immers breed gesteund in de samenleving. Die visie keerde zich tegen de
verwestelijking die de extremisten
meenden te herkennen in het beleid
van de overheid.
In plaats van een bestrijding van
deze extremistische denkbeelden,
koos de Saoedische regering voor
concessies. Vrijheden die in voorgaande jaren waren getolereerd, werden teruggedraaid. Dat gold ook voor
de geleidelijke versoepeling van de
beperkingen voor vrouwen. In de weken na de opstand in Mekka werden
vrouwelijke verslaggevers van de televisie geweerd. Foto’s van vrouwen
werden verboden. Vrouwen mochten
alleen nog in het onderwijs en de gezondheidszorg werken.
58
Alles wat tot contact tussen mannen
en vrouwen kon leiden, werd ingeperkt:
muziek mocht niet meer, bioscopen
sloten de deuren, de scheiding tussen
de geslachten werd overal streng gehandhaafd. De regering legde die scheiding ook wettelijk vast, van openbare
gelegenheden tot overheidsgebouwen,
banken, scholen en zelfs tot in onze eigen huizen. Na verloop van tijd had elk
huis in Saoedi-Arabië twee ingangen:
een voor mannen, een voor vrouwen.
De extremisten zwommen intussen
in de oliedollars, die ze gebruikten om
haatimams over de hele wereld uit te
zenden. Die predikten dat je je moest
wijden aan de wereldwijde jihad en
iedereen die deze idealen niet deelde,
moest afwijzen. In eigen land kreeg de
religieuze politie ongekende vrijheid.
Met andere woorden, met de onthoofding van één extremist, hadden
de autoriteiten de geest van het fanatisme uit de fles gelaten.
De overheid probeerde de herinnering aan Juhayman uit te wissen door
alle artikelen uit tijdschriften en kranten te vernietigen. Tevergeefs. Ik weet
nog, het was hadj-tijd, dat ik de tawaaf
deed met mijn moeder. Dit is een ritueel
waarbij je in cirkels rond de Kaäba
loopt, het belangrijkste islamitische heiligdom in Mekka, dat zich binnen de
muren van de Al-Masjid al-Haram bevindt. Er was een gat in een van de muren van de Kaäba en toen we rondliepen, wees mama ernaar en zei: ‘Dat is
een kogelgat uit de tijd van Juhayman.’
Reader’s Digest 03/14
foto voRige pagina: abDuljalil al-nasseR
Mijn naam is Manal al-Sharif.