Pioniers Magazine januari/ februari/ maart 2016 Thema: Transformatie | Page 53

Hoe ziet jouw pioniersschap eruit?

Ik moet altijd iets nieuws doen, omdat ik niet twee keer hetzelfde kan doen. Ik probeer altijd steeds iets te doen dat moeilijker is, omdat ik onrustig wordt als dingen makkelijk gaan. Ik wil heel graag proberen de wereld een klein beetje beter te maken door middel van het verbeteren van het onderwijs. Dit doe ik niet alleen, gelukkig. Ik werk samen met een heleboel goede mensen, die hetzelfde doel hebben. Omdat ik de directeur van de Nederlandse School ben, ben ik ook het gezicht, maar ik vertegenwoordig dus een heleboel gezichten daarachter. Ik denk dat ik eerder een stap in het onbekende zet, dan anderen . Ik heb er alleen vaak geen vooropgesteld plan bij. Ik voel gewoon dat ik iets moet doen en dan doe ik dat.

Ik ben een echte doener. Zo had ik bijvoorbeeld nog nooit een middelbare school geleid, maar ik solliciteerde wel en leerde door het te doen. Uiteindelijk werd ik rector.

Ik hou niet van ellenlang wikken en wegen of honderd meningen ergens in mee hoeven nemen. Ik doe gewoon liever. Dat is soms ook wel nodig in het onderwijs, want er wordt vaak een heel eind weggepraat, zonder dat er iets gebeurt.

Wat is jouw indruk van het onderwijs in Nederland?

Ik vind het prima en degelijk onderwijs, maar er is zoveel verandering in de wereld. Het onderwijs zou daar meer open voor kunnen staan. Ik zeg niet dat iedereen op de vernieuwingsstroom meemoet, want er zijn dingen die prima zo kunnen blijven. Maar er zijn veranderingen in de wereld, op geo-politiek niveau en die doen ertoe. Ik zie op onderwijsbeleidsniveau niet genoeg terug dat daar op aangehaakt wordt. De scholen zijn bezig met de waan van de dag. Er komen steeds meer taken bij voor het onderwijs. Dat komt omdat de wereld verandert. Ik zou het dan mooi vinden als het onderwijs actief betrokken wordt bij de dialoog over onderwijsbeleid in plaats van dat ze horen dat ze iets erbij moeten doen.

Er zou veel meer tijd vrijgemaakt moeten worden voor docenten en beleidsmakers om samen te werken aan beleid. Dat bestaat nu niet. Het begint mondjesmaat met hybride docenten die op het ministerie werken en die ook les geven. Dat vind ik al een mooie stap in de goede richting. Het zijn er achttien in heel Nederland.

De Nederlandse School leidt docenten op tot meester- docent.

Wat vind je van de geluiden dat er te weinig inspirerende docenten zouden zijn?

Dat vind ik echt een non-discussie. Want het is een mening van één iemand, gebaseerd op zijn of haar ervaring. Ik vind het een beetje flauw om te stellen, er zijn zo’n tachtigduizend docenten en daar zitten echt wel inspirerende types tussen. Dat kan niet anders. Dit is een valkuil waar het onderwijs last van heeft. Iedereen heeft een mening over onderwijs. Die mening geldt dan al heel snel waarheid. Zo is het. De manier waarop onderwijs verankert is, zit zo diep in ons DNA . Onze overgrootouders gingen al op dezelfde manier naar school. Het zit dichtbij de emotie denk ik. Je hebt zelf op school gezeten, je kinderen zitten op school. Dat is bepalend voor je kijk op onderwijs.

Wat wil je bereiken met de Nederlandse School?

Ik wil bereiken dat docenten meer beroepstrots voelen, dat ze meer geëmancipeerd raken en meer kennis hebben van hun eigen waarde. Dus ook het debat opzoeken over onderwijsontwikkeling en inspraak vragen op het gebied van onderwijsbeleid. Dat docenten weten dat ze ertoe doen. En minder afwachten en zeggen: “dat lukt toch niet”. Je bent als docent het rolmodel voor je leerling. Je moet het goede voorbeeld geven. Ik heb nu tweeënveertig deelnemers en dat is natuurlijk te gek, want een jaar geleden waren het er nog nul. Het zijn tweeënveertig mensen die aan de grenzen van hun docentschap zitten. Ze willen op persoonlijk vlak de beste docent zijn, maar zij willen er uiteraard ook zijn voor die leerling.

Waar willen jullie als Nederlandse school over vijf jaar zijn?

Daar zijn we nu mee bezig. Volgend jaar wil ik honderdtwintig deelnemers. Ik weet dat het primair onderwijs, het HBO en MBO ook interesse hebben.

Heb je gemerkt dat alle media aandacht die je hebt gehad, voor meer deelnemers heeft gezorgd?

In februari 2015 was er een aflevering van Tegenlicht over de onderwijzer aan de macht. Het Hyperion Lyceum in Amsterdam, de school die ik heb opgericht, was één van de drie scholen die geportretteerd werd. Toen gingen er wel een heleboel deuren open. De Nederlandse school heeft in Vrij Nederland en in het Parool gestaan. Mensen hebben er wel van gehoord, maar omdat het onderwijs is, is het niet de “talk of the town”, denk ik.

Waarom zou het juist wel belangrijk zijn om meer aandacht te krijgen voor het onderwijs?

Ik vind het zelf een beetje gek dat het niet zo is, maar ik ben natuurlijk bevooroordeeld. Het onderwijs staat aan de basis van alles. Er zijn nu nieuwe VN doelen. Onderwijs geeft meer kennis over duurzaamheid, gelijkwaardigheid tussen rassen en sekse en ondernemerschap bijvoorbeeld. Kennisoverdracht is daarin cruciaal. En Nederland is een heel klein land. We hebben geen goud, geen olie en geen diamanten maar we willen wel graag meetellen in de wereld. Ik denk dat we uitkomen bij ons creatieve- en intellectuele klimaat en dat juist kunnen stimuleren. Laten we dan investeren in onderwijs. Zo zie ik het. Nederland heeft altijd wel het voortouw genomen in creativiteit en ontwikkeling. En heeft een goed en degelijk onderwijssysteem. Ik denk dat Nederland een voortrekkersrol zou kunnen innemen op het gebied van onderwijsvernieuwing. We zijn op andere gebieden ook niet bang om dingen anders te doen.

Kom je ook andere pioniers op onderwijsgebied tegen?

Ja, dat zijn vaak dezelfde mensen en het is een heel klein groepje dat zich laat horen. Er zijn er vast veel meer, alleen zijn zij meer bescheiden, denk ik. Ik hoor ook vaak ‘Ik doe gewoon mijn werk.’

Maar het is wel moeilijk. Met onderwijsvernieuwing schop je al tegen een heleboel heilige huisjes aan, dus daarin krijg je al veel terug. Er zit ook nog een hele traditionele structuur achter ons onderwijs. Onlangs kapte iemand een discussie af door te zeggen: “ja, maar ik ben de bestuurder”. Ik moet daar dan echt van bijkomen. Zei hij dat nou echt? Het gebeurde aan een tafel met een heleboel mensen en niemand zei er iets van. Enerzijds heeft het te maken met manieren, maar soms wordt dat ook niet aangekaart. Alsof er niets is gebeurd.

Heb je een manier gevonden om hiermee om te gaan?

Ja, direct adresseren. In het voorbeeld van net heb ik niet gereageerd omdat iedereen het negeerde en ik niet dacht dat ik er iets aan zou hebben om het op te rakelen. Dit was wel een extreem voorval. Als mensen seksistische opmerkingen maken, zegt ik : “dat is seksistisch’. Maar ik heb dan wel eens teruggekregen: “dat mag ik zeggen want ik ben zesenvijftig”. Kan je nagaan….

Mensen zijn niet gewend dat er een antwoord terugkomt en als het antwoord wél komt, wordt je nog eens terug in de hoek geduwd. Dit zijn wel echt uitzonderingen. Daarom vind ik ook dat je het moet benoemen. Er zijn gelukkig een heleboel mensen waar dit niet mee gebeurt en waar je heel ver mee kunt komen. Ik richt me liever daarop. Ik ken trouwens meer mannelijke onderwijsvernieuwers. Die kom je overal tegen, bijvoorbeeld als er ergens een congres is of een conferentie. Ik vind hen wél goed. Dus laat ze vooral hun verhaal vertellen. Ik vind het prettig werken met mannen. Het past bij hoe ik zelf ben. Ik hou van de directheid.

Wat gebeurt er als vrouwen zich niet laten horen?

Dat mag ieder voor zichzelf bedenken. Ik vind het niet zo erg als ik alleen maar mannen zie in het programma van een onderwijs-event. Ik weet dat men zich eraan stoort dat vrouwen in de minderheid zijn. Maar door daarop te focussen kom je ook niet verder. Ik probeer me er niet aan te storen omdat het me tegenhoudt. Bovendien, ik ben achtendertig , ik heb echt heel veel mogelijkheden gekregen en ik heb zelf de beslissing genomen om ze aan te nemen. Dat kan ieder voor zich bedenken.