Pioniers Magazine april/ mei/ juni 2018 Thema: MVO | Page 9

WWW.PIONIERSMAGAZINE.NL

Tiny Forests

Een jaar na ons eerste contact mochten we in Zaandam het eerste Tiny Forest van Nederland planten. Dit project liep op een leuke manier uit de hand. Het natuur- en milieueducatiecentrum, de afdeling groenbeheer van Zaandam, vrijwilligers van de heemtuin en KNNV, Hoek Hoveniers en twee basisscholen wilden meedoen. We maakten een lespakket Tiny Forest en samen met Wageningen University en vrijwilligers starten we onderzoek naar de biodiversiteit.

Vorig jaar zijn er 6 Tiny Forests aangelegd. In Delft (2 stuks), Utrecht, Groesbeek, Almere en Zwolle. Gemeente Almere sloot net een deal met IVN om maar liefst 10 Tiny Forests te planten, daar krijgt echt elke buurt zijn eigen bos. Volgende maand planten we nieuwe bossen in Delft, Deventer, Heerlen en Utrecht Terwijde aan.

Eerst dacht ik in groot en het zo hoog mogelijk onder de aandacht krijgen bij betrokken instellingen, organisaties en overheid. Dit project heeft me geleerd dat één voorbeeld neerzetten beter werkt. Lokaal raken mensen eerder betrokken. Doordat er zoveel mensen betrokken zijn, vergroot de olievlek en zichtbaarheid. We hebben zichtbaar gemaakt dat het een korte doorlooptijd heeft, haalbaar is en snel resultaat oplevert. Het project raakt iets bij mensen.

Een minibos is misschien klein, maar er is van alles te leren en te ontdekken. Elk Tiny Forest wordt geadopteerd door een school of kinderopvang. De kinderen worden boswachter in hun eigen bos, ofwel Wilde Wachter. Wilde wachters zijn natuurherstellers, natuurtellers en natuurvertellers. Natuurherstellers planten het bos aan en onderhouden dit. Natuurtellers houden de groei van de boompjes bij en brengen de bosbewoners in kaart. Natuurvertellers geven rondleidingen voor ouders, buurtbewoners en andere geïnteresseerden. Uiteindelijk kunnen we met 100 Tiny Forests jaarlijks 5.000 Wilde Wachters opleiden.

Een natuurlijke manier van leren

We planten het bos aan en dat moet daarna beheerd worden. We laten de natuur zoveel mogelijk zijn gang gaan. Kinderen kunnen zwerfafval rapen. We laten het onkruid staan, behalve als het heel erg gaat woekeren. Verder kunnen ze vogelhuisjes timmeren, takken rillen en insectenhotels maken.

Een vervolgonderzoek wordt tellingen van bodemmonsters nemen. Ze kunnen insecten in beeld brengen. Ze gaan met échte meetapparatuur werken van om temperaturen en verdamping te meten. Er moet ook ruimte zijn om eigen onderzoeksvragen te ontwikkelen. Wij trainen de leerkrachten om buiten les te geven en de vragen van kinderen zelf leidend te laten zijn.

Tiny Forest voelt als een interne oproep aan mezelf. Dit is wat ik echt belangrijk vind. Dit destilleert zich steeds meer uit tot een natuurlijke manier van leren. Wat je nu ziet, is dat alle games zijn voor gestructureerd. Kinderen doen alleen nog maar dingen die voor hen bedacht zijn. Lessen zijn voor hen bedacht, daar is een goed of een fout antwoord. De omgeving voor kinderen is door ons ingericht. We leren ze dat de wereld een gestructureerd geheel is. Op deze manier creëren we een generatie die we niet echt nodig hebben. Eigenlijk moeten we kinderen alles leren wat computers niet kunnen en dat is muziek, dans, kunst en denken in kringlopen.