Organen en orgaandonatie Dec. 2013 | Page 6

het hart

5

Ligging

Het hart is asymmetrisch van vorm en ligt in de thoraxholte nagenoeg midden achter het borstbeen, in het mediastinum (de ruimte tussen de twee longen). Het heeft de grote van een vuist. Het hart ligt meer aan de linkerkant dan aan de rechterkant van het borstbeen. Het steekt slechts ongeveer 2 cm uit aan de rechterkant. In de linkerlong daarentegen zorgt het hart voor een diepe indeuking. De asymmetrische ligging van het hart gaat gepaard met de grootte van de longen. De rechterlong heeft namelijk drie kwabben en de linkerlong twee kwabben. Het hart kan voorgesteld worden als een kegel. De top van de kegel wordt de apex genoemd, het grondvlak de basis. De apex ligt meer caudaal (naar onderen toe), ventraal (naar voren toe) en links dan de basis die meer cervicaal (naar boven toe), dorsaal (naar achteren toe) en rechts gelegen is. De as van de kegel verloopt dus schuin in de thorax (borst). Het hart grenst aan het middenrif (diafragma). Een tweede zijvlak van het hart grenst aan het borstbeen (sternum) en een aantal ribben. Het hart wordt helemaal omgeven door het hartzakje, het pericard (pericardium).

functie

Het hart is een holle spier, met vier holle ruimtes en vier hartkleppen, die het bloed door je lichaam pompt. Dit gebeurt door middel van samentrekkingen van de boezems en de kamers. De boezems trekken eerst samen , daarna de kamers. Dit samentrekken is een gevolg van kleine elektrische schokken. Het bloed bevat zuurstof en voedingsstoffen voor de organen en spieren. Deze stoffen worden naar het hart gevoerd door de kransslagaders. Deze liggen als een krans om het hart heen. Het zuurstofarme bloed komt vanuit het lichaam binnen in de rechterboezem, daarna opent de tricuspidalisklep (=klep tussen de rechterboezem en kamer) en stroomt het door naar de rechterkamer. Als deze klep weer gesloten is, opent de pulmonalisklep(=klep tussen de rechterkamer en de longslagader) en wordt het zuurstofarme bloed door de rechterkamer via de longslagader naar de longen gepompt. Daar neemt het bloed zuurstof op en komt het terecht in de linkerboezem, waarvandaan het naar de linkerkamer stroomt door een geopende mitralisklep (=klep tussen de linkerboezem en kamer). Hierna sluit de mitralisklep en wordt het bloed vanuit de linkerkamer door een openstaande aortaklep (=klep tussen de linkerkamer en de aorta) door het lichaam gepompt. Dit pompen kost veel kracht. Dit is ook de reden dat de linkerkamer een dikkere spierwand heeft dan de rechterkamer. Bij elke hartslag sluiten en openen de hartkleppen beurtelings een keer. Via de bovenste en onderste holle ader wordt het bloed teruggevoerd naar het hart. Zie het plaatje hieronder voor de bouw van het hart, de stroomrichting van het bloed en de zuurstofarme en zuurstofrijke slagaders en aderen. Er bestaan twee bloedsomlopen, de kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop. De kleine bloedsomloop gaat van het hart naar de longen en weer terug. De grote bloedsomloop loopt vanuit het hart naar alle delen van het hele lichaam. De kleine bloedsomloop vindt eerst plaats, omdat er dan zuurstofarm bloed wordt omgezet in zuurstofrijk bloed. Hierna kan het bloed door het hele lichaam worden gepompt. Hiernaast is een plaatje te zien van de kleine en de grote bloedsomloop.

Filmpje over de werking van het hart

De ligging van het hart in het menselijk lichaam