Oeganda, het land van duizend meren en met fluweelgroene
bergketens. Van ondoordringbare regenwouden. Het thuis
van de gorilla’s en chimpansees. Een land met spectaculaire
safarimogelijkheden. De reis door dit land heeft misschien niet
mijn leven veranderd, maar heeft wel een schatkist aan prachtige
ervaringen toegevoegd. Ik heb het geluk met Lydia te mogen
reizen, een trotse Oegandese die haar land tot in de puntjes kent.
De leeuwen van Kidepo
Onze reis begint in het noorden, in het Kidepo Valley National Park,
op twee dagen rijden van hoofdstad Kampala. En daarmee meteen
het meest afgelegen wildpark van Oeganda. Kidepo staat bekend
om de grote aantallen leeuwen die maar liefst 13000 buffels op hun
menukaart hebben staan, en de honderden olifanten.
We overnachten in de nieuwe Savannah Lodge, gelegen bovenop
een heuvel, met 360 graden uitzicht over de uitgestrekte savannes
en de loodrecht uit het landschap oprijzende granieten bergketens
in de verte. ‘s Nachts hoor ik de leeuwen brullen, net buiten het
kamp. Overdag houden ze zich echter helaas schuil in het hoge
gras, de regentijd is net ten einde. We zien wel olifanten, heel veel
buffels – er wordt gezegd dat hier de grootste buffelpopulatie
van de hele wereld leeft –, Jackson´s hartebeest, giraffen, zebra’s,
oribi, veel ground hornbills, de fameuze neushoornvogels die in
zuidelijk Afrika met uitsterven bedreigd worden. En we vinden de
Oegandese kob, een prachtige antilopesoort die alleen in Oeganda
en in oostelijk Congo voorkomt. Kidepo bestaat uit twee valleien,
de drogere Kidepo Valley en de groene Narus Valley, de plek waar
we de meeste dieren zullen zien.
Oeganda’s best bewaarde geheim
Aan het einde van de dag bezoeken we een dorp van de
Karamojong. Een van de meest interessante en onbekende
stammen van Oeganda. Een bevolkingsgroep die veel
overeenkomsten vertoont met de Masai in Kenia, qua kleding,
gebruiken en verschijning. De mensen wonen in eenvoudige lemen
hutten met rieten daken. In het “keuken” deel liggen stenen om
het graan en de gedroogde mais te vermalen. Er hangt een ketel
met sorghum te borrelen boven een vuurplaats. Erboven strengen
maiskolven. Sorghum is een gierst, erg voedzaam en volksvoedsel
nummer twee in Oeganda. Het wordt gemalen en van het meel
wordt brood gebakken of pap gemaakt. Sorghum kan ook gemixt
worden met het sap van een bepaalde bananensoort. Dit prutje
laat men gisten en vervolgens wordt het gedronken als bier.
Het stamhoofd laat trots het nieuwe hok op palen zien, waar de
geiten en kippen die los in het dorp lopen voor de nacht bijeen
worden gedreven om ze te beschermen tegen roofdieren. Het
dorp ligt immers midden in het Nationale Park. Net als de Masai
uit buurland Kenia, zijn de Karamojong lang en slank, ze dragen
wollen geruite doeken. Er wordt voor ons gezongen, de mannen en
vrouwen springen wel een meter de lucht in. En ja, ik probeer het
ook en kom best ver. Pure blijdschap.
Meer in het zuiden van Oeganda, in het regenwoud van het Bwindi
Impenetrable National Park leven de Batwa, een pygmeeënvolk,
met een gemiddelde lengte van 1.60 meter. Zij worden gezien als
de eerste bewoners van Oeganda.
Ontmoeting met de Nijl
Na een flinke rit van negen uur over vaak zeer slechte wegen (ik »