OOG VOOR AFRIKA hoogtepunten 01-2019 | Page 4

6 Afrika in de wachtkamer Wanneer je het stof hebt ervaren En de geur van onze eerste regen hebt geroken, Raak je verslaafd aan het leven in Afrika En komt het niet meer goed Totdat je weer de ondergaande zon kunt zien En de jakhalzen hoort huilen En weet dat ze om je heen zijn Wachtend in het donker. Als je ernaar verlangt om de olifanten te zien Of de roep van de hadida te horen, Wanneer de opkomende maan je bloed verhit, Dan ben je te lang weg geweest. Dan is het tijd om de banden los te snijden En je hart te bevrijden, Op weg voorbij die verre horizon Waar je geest wil zijn. Afrika wacht ... kom! Omdat je de weidse hemel hebt aangeraakt En hebt geleerd om van het ritselende gras te houden, De roep van de visarend leert kennen, Zal je altijd verlangen naar de bush, Naar het donderende gebrul van de leeuw. Eindelijk zal je weer kamperen onder de sterren En vrede hebben. Dit gedicht van C. Emily-Dibb vertolkt perfect het gevoel dat me bevangt terwijl we deze nieuwe editie van OOG VOOR AFRIKA fijnslijpen, verfraaien, er de laatste woorden aan toevoegen. Bij elke reportage overvalt me de heimwee naar Afrika. Naar de ruimte en stilte, naar het avontuur en het simpele leven van alledag. Hoe fijn is het dan te weten dat alles wat er is op me wacht. En ik ga genieten, met al mijn zintuigen. Ik ga de herfst, het woestijnzand van Namibië en de waterdruppels van de Augrabies watervallen opsnuiven. De ‘verse’ zeelucht van de oceaan, de zon genieten die haar stralen op ons laat schijnen. Ik zal de eerste walvissen welkom heten. Ik ben – ver van huis – zo thuis als ik maar kan zijn. Als ik aan Afrika denk, realiseer ik me dat ik gegrepen word door een gevoel van weemoed om wat niet meer is en van liefde voor heel veel dat er nog altijd is, voor de magie van de landschappelijke schoonheid die tot ver achter de horizon reikt. Het sprookje Afrika dat ik precies 25 jaar geleden tijdens mijn eerste kennismaking wilde vinden en ook aantrof. Dat sprookjes echter niet altijd stroken met de werkelijkheid leerde ik bij de interessante opening van het voormalig koloniale museum, nu omgedoopt tot AfricaMuseum, in het Brusselse Tervuren. Nog maar een halve eeuw geleden werden door de Belgische koning Leopold II in de Europese hoofdstad ‘geïmporteerde’ inwoners van Congo onder het Atomium tentoongesteld. Men kon ze nootjes en bananen voeren. Een verhaal waarbij de rillingen van afgrijzen over je rug lopen. Het is maar een van de reportages die tonen hoe de wereld sindsdien veranderd is. We hebben in dit nummer ook drie iconen van het natuurbeheer aan het woord, Tony Fitzjohn uit Tanzania, Ted Reilly in eSwatini – beiden vrienden van onze prins Bernhard – en Philip Stander die zich samen met de weergaloze natuurfilmers Lianne en Will Steenkamp bekommert om het lot van de woestijnleeuwen in Namibië. Hun boek en dvd’s Vanishing Kings moeten in ieders boekenkast staan. Natuurbeschermers als zij verdienen mijn diepste respect, want zij zijn het die ervoor zorgen dat alles zoveel mogelijk wordt zoals het ooit is geweest. Die alles wat in hun vermogen ligt doen om het sprookje van Afrika voort te zetten. Dat u als lezer datzelfde sprookje omarmt hebben we gezien in de prachtige foto’s die we hebben mogen ontvangen voor de OOG VOOR AFRIKA-fotowedstrijd. De winnaar maken we in juni bekend. De kalender met de mooiste foto’s zal vanaf oktober verkrijgbaar zijn. Houd onze website www.oogvoorafrika.nl in de gaten! Tot OOG …  Marjolein Westerterp