98
Welwitschia
Zuid-Afrika – De wereld van de halfmens
De westelijke kuststrook ten zuiden van de Oranjerivier die de
grens vormt met Namibië, is een hard, verzengend heet, ongastvrij
gebied waar het grootste deel van het jaar nauwelijks groen te
bekennen valt. De rode aarde is kurkdroog onder een strakblauwe
hemel waarin de zon meedogenloos brandt. Het landschap lijkt dor
en onvruchtbaar, tot het in de lente bedekt wordt door een tapijt
van wilde woestijnbloemen. In dit gebied ligt het Richtersveld.
Het nationale park wordt beschouwd als de enige echte woestijn
van Zuid-Afrika en als een van de laatste echte wildernisgebieden.
Een eldorado voor liefhebbers van vetplanten. De meest
bijzondere planten zijn de halfmensplant en de kokerbomen. Bij
de halfmensplant of ‘noordkijker’ hoort een bijzonder verhaal. Op
de top van de doornige stam die wel drie meter hoog kan worden,
groeit een kroon van bladeren. De plant groeit maar 0,5 tot 1,5
centimeter per jaar en kan honderden jaren oud worden. Als je de
naalden op de stam aanraakt, maakt dat het geluid als de taal van
de Nama die vroeger in het vruchtbaardere zuiden van Namibië
woonden. Ze werden verdreven door de San en vluchtten de
Oranjerivier over naar Zuid-Afrika. Daar bouwden ze een nieuw
bestaan op. Maar vol heimwee staarden ze urenlang verlangend
naar het noorden, waar hun eigenlijke thuis was. God kreeg
medelijden met de geplaagde Nama en veranderde ze in een plant,
zodat ze voor altijd naar hun thuisland konden kijken.
Bij Cornell’s Kop, niet ver van de ingang van het Richtersveld ligt
het Wondergat, waar 36,5 meter onder de oppervlakte water is.
Volgens een legende woont in het Gat de geest van een van de
voorouders van de Nama, Heitsi Eibib. Als hij van huis is, wordt
het gat bewoond door de Grote Slang met een diamant op zijn
voorhoofd. Men zegt dat hij talloze mensen heeft gedood die zich
te dicht bij het gat waagden.
Safari voor de geest
Het grootste gedeelte van de Oostkaap bestaat uit de Kleine
Karoo. De oorspronkelijke bewoners, de San noemden de streek
‘het land van de grote dorst’. Een omschrijving waar je je iets
bij kunt voorstellen als je uitkijkt over de lege vlaktes met lage
struiken die meedeinen op de wind onder een blauwe hemel en
de brandende zon. Af en toe wordt het landschap onderbroken
door de karakteristieke ijzeren windmolens die water uit de droge,
rode aarde oppompen. In het hart van de Kleine Karoo ligt het
historische plaatsje Graaff-Reinet, een van de oudste steden van
Zuid-Afrika (na Kaapstad, Stellenbosch en Swellendam) en de
enige plaats die helemaal omringd is door natuurparken. De Karoo
straalt een oerkracht uit en de verlatenheid stemt tot denken. De
dichter Pablo Neruda schrijft in Einde van de Wereld: En daarom
moet ik in de toekomst terug naar zoveel plaatsen uit het verleden
om mezelf te vinden en te blijven onderzoeken wie ik ben. Met geen
andere getuige dan de maan en geen ander gezelschap dan de weg,
wandel ik fluitend over de bergen en de aarde. Ik heb geen andere
opdracht dan te leven.
Leven tussen zand, slapen onder de sterren, zoeken naar wild en
groene oases, het is verslavend. Het is een feest voor de zintuigen,
een feest dat smaakt naar meer, de slingers zijn opgehangen, de
schoonheid van de leegte en de suizende stilte in ons geheugen
opgeslagen. ˙