OOG VOOR AFRIKA 01-2020 hoogtepunten OOG VOOR AFRIKA juni 2020 | Page 12

‘Jambo mama, welkom in Kenia’, gevolgd door een stralende lach waarin de zon lijkt te schijnen. Een briesje ritselt door de palmbomen die het spierwitte strand omzomen, loom draait de ventilator zijn rondjes. Buiten hoor ik het eentonige ritme van de minuscule golven van de Indische Oceaan, soms overstemd door stemmen of het sloffende geluid van slippers over het pad door de palmentuin van Hotel Flamingo Beach in Shanzu, een dorp ten noorden van Mombasa. Verboden de apen te voeren, staat er in de kamer en Sluit altijd je balkondeuren, anders komen de apen binnen. Het geeft het verblijf in een strandparadijs gelijk een vleugje Afrika, de eerste ontmoeting met wilde dieren! Helaas is het nog niet zover, eerst is de stadsjungle van Mombasa aan de beurt. Langs de weg staan talloze kraampjes en verscholen markten. Masai lopen op hun sandalen gemaakt van autobanden over straat. Vier enorme aluminium olifantenslagtanden vormen de toegang tot de nieuwe stad die behalve een paar leuke markten met vooral kruiden en tropische vruchten voor mij niet veel te bieden heeft. In een buitenwijk ligt de houtbewerkers coöperatie, Akamba Village, een succesverhaal in Mombasa. Ongeveer 5000 houtbewerkers werken hier in kleine stalletjes aan beelden, borden… alles wat met hout te maken heeft. Hun producten verkopen ze aan de coöperatie. Het verkeer slalomt aan twee kanten van de weg om de enorme kuilen in het asfalt te omzeilen. Overal op straat lopen grote groepen schoolkinderen, vaak hand in hand. De lagere school is gratis, alleen het schooluniform moet worden betaald. Pas in de oude stad, vlakbij de haven, herken ik de grandeur van het oude Afrika. Hier vinden we smalle straten en huizen met rijkversierde balkons en luiken. De rijke Arabieren, Indiërs, Afrikanen en Europeanen hadden er hun woning en verdienden hun geld met handel in ivoor, goud, zilver en diamanten. De rijkversierde houten deuren vertellen nu nog hun geschiedenis. Na de ontmoeting met de stad wacht de bush. Eindelijk … Als een bromvlieg snort het tweemotorige vliegtuigje naar beneden op de grazige landingsbaan. Tussen de palmen komt hij tot stilstand, spuwt de oude gasten uit en omarmt de nieuwe. We vliegen boven de eindeloos rode vlakte die maar af en toe onderbroken wordt door een kaarsrecht getrokken weg of een droge rivierbedding. In de buurt van de Kilimanjaro vliegen we boven verse lavastromen die zwarte strepen trekken in het landschap. En landen in het midden van niets, op de achtergrond de contouren van de Kilimanjaro met de eeuwige sneeuw op de brede top. Heel even maar, dan verdwijnt ze voor de komende dagen achter de wolken. De schuwe berg, noemt de gids haar of mountain tomorrow. ‘Jullie zullen haar morgen zien. Of overmorgen. Er komt zeker een dag dat ze wakker wordt en zich weer vertoont.’ Tijd lijkt rekbaar als elastiek in Kenia. Klein en breekbaar oogt ze, de chief van het Maasaidorp bij Kimana Nature Reserve aan de voet van de Kilimanjaro. Kleurige kettingen sieren haar hals, in de enorme gaten in haar oorlellen bungelen uitbundige oorbellen. De vrouwen van het dorp zingen »