omgevingsanalyse omgevingsanalyse | Page 48

1.5.2 doorstroming Deze hoge cijfers op vlak van autobezit en -gebruik zorgen voor een verminderde leefbaarheid en doorstroming op ons (hoofd)wegennet. Maar liefst 30% van deze bestuurders is een halfuur tot een uur onderweg van de woonplaats naar het werk of de school. 20% zit langer dan een uur in de auto op weg naar werk of school. Dit aandeel ligt opvallend hoger in Brasschaat dan elders in Vlaanderen. De filezwaarte op de Antwerpse ring is de voorbije jaren bijna verdubbeld. De files worden niet alleen langer, maar zijn ook hardnekkiger en moeilijker op te lossen. De file tijdens de spitsmomenten groeien verder aan tot op de E19, vaak voorbij de oprit Sint-Job-in’t Goor – Brasschaat. Brasschaat kampt daardoor met een forse toename van doorgaand sluipverkeer op het secundair wegennet (N1 – N117), maar ook in onze woonstraten (lokale wegen categorie 3) zien we een toename aan doorgaand verkeer. Het doorgaand vrachtverkeer op de N117 is zelfs met 35% toegenomen, op de N1 is dit 33% op één jaar tijd. Deze significante stijging is voornamelijk toe te schrijven aan de toenemende congestie op de E19 – R1. Het rapport over de toename aan ontwijkingsverkeer Antwerpen kan u hier lezen. Uit analyses van onze verkeerstellingen merken we dat er ook op ons lokaal wegennet heel wat vrachtverkeer zit, dit voornamelijk op verbindingswegen zoals Hoogboomsesteen- weg, Lage Kaart, Miksebaan, Donksesteenweg, Pauwelslei. Dat dit ook een impact heeft op de hoeveelheid fijn stof in de lucht bevestigt het grootscheeps onderzoek “curieuze neu- zen”. Voor Brasschaat werd enkel langsheen gewestwegen een overschrijding van de norm vastgesteld. Iets meer dan de helft van de inwoners in Brasschaat (52%) geeft aan last te hebben van sluipverkeer. Bijna 1 op de 3 inwoners heeft hier vaak last van. Dit ligt iets hoger dan elders in Vlaanderen. Iets minder dan de helft geeft aan last te ondervinden van lawaai van verkeer. Minder dan 1 op de 4 inwoners geeft aan hier vaak last van te hebben. Elders in Vlaanderen ligt dit hoger (55% en 28%)