bewaken van de kwaliteit van het woningpatrimonium
De gemeente probeert zo veel mogelijk de kwaliteit van haar patrimonium te bewaren. Om dit te realiseren spoort de
gemeente actief woningen op die leegstaan, onbewoonbaar en verwaarloosd zijn. De gemeente inventariseert deze en
volgt op dat eigenaars de gepaste maatregelen treffen om ze terug bewoond of bewoonbaar te krijgen. De gemeen-
te grijpt pas in als er sprake is van structurele leegstand (die mogelijks evolueert naar verwaarlozing) en tracht vooral
proactief mensen te helpen leegstandheffingen te voorkomen. Deze aanpak heeft een positief effect op de leegstand
(minder leegstand) en een kortere doorlooptijd van dossiers.
Jaarlijks registreren we gemiddeld een 90-100 woningen die leegstaan. We stellen vast dat het grootste deel na 1 of 2
jaar geschrapt kunnen worden van de inventaris.
Gemiddeld verklaart de gemeente per jaar iets minder dan een 20-tal woningen onbewoonbaar. 70% is na 1 jaar terug in
orde. Na 2 jaar gaat het zelfs om alle panden die terug inorde zijn en dus van de lijst kunnen geschrapt worden.
De gemeente biedt bovendien de mogelijkheid om woningen waar slechts tijdelijk wordt verbleven aan te geven als
tweede verblijf. Dit zowel binnen de weekendzone als in de rest van de gemeente. Per aanslagjaar zien we een stijging
van de aangifte.
De huisvestingsambtenaar doet steeds een controle ter plaatse waarbij de vaststelling gebeurt van een slaapkamer,
badkamer en een keuken waardoor misbruik wordt tegen gegaan.
De stijging van aantal aangegeven tweede verblijven in woonzone geeft aan dat deze sensibilisering werkt. Toch is dat in
vele gevallen slechts een tussenoplossing naar een definitieve inschrijving en vergt dit verdere opvolging.