omgevingsanalyse omgevingsanalyse | Page 18

1.2.1.3 inschrijvingsbeleid Binnen de Brasschaatse scholen kennen we geen gezamenlijk inschrijvingsbeleid of gezamenlijke inschrijvingsprocedu- res. Voor een beperkt aantal scholen werkt men met een elektronische aanmeldingsprocedure (GIBO Mariaburg, GIB), hetgeen gedeeltelijk ondersteund wordt door de gemeente. De inschrijvingsprocedures worden door de respectievelijke scholen bekend gemaakt, hier is geen gemeenschappelijke aanpak rond. Voor het secundair onderwijs wordt door de Vrije Scholengemeenschap Voorkempen een scholenbeurs georganiseerd voor alle scholen uit de omgeving. Recent werd door de hogere overheid beslist dat scholen voor de keuze staan: alle leerlingen aannemen of een aanmel- dingsprocedure opstarten. De keuze voor Brasschaat (per school keuze laten of voor alle scholen centraal aanmelden) wordt momenteel op diverse overleggen besproken. 1.2.1.4 socio-economische status leerlingen Hoge kleuterparticipatie Het aantal kleuters dat in Brasschaat naar school gaat per 1000 inwoners ligt opvallend hoger (45,2) dan in de rest van Vlaanderen (39,2) en in de buurgemeenten (38). Dit aantal kent sinds 2008 een stijging maar is sinds 2015 gestabili- seerd. Dit heeft te maken met de aantrekkingskracht van de Brasschaatse scholen op de randgemeenten. Wat de aanwezigheidsgraad betreft in het kleuteronderwijs scoort Brasschaat met een gemiddelde van 97,5% in 2017 gelijkaardig als in de rest van Vlaanderen en scoort ze iets beter dan de buurgemeenten (94.5%). In Vlaanderen gaan de meeste kleuters naar school, maar is er een kleine groep die dat niet doet of onvoldoende in de klas aanwezig is. In 2016 waren 1,3% vijfjarige kleuters (nog altijd) niet ingeschreven en was 3% van de vijfjarige kleu- ters te weinig aanwezig. Gezien de hoge cijfers in Brasschaat worden er geen collectieve acties ondernomen rond kleuterparticipatie. Basisonderwijs Brasschaat kent een opvallend laag aantal indicator leerlingen in het basisonderwijs (21% tov het Antwerpse gemiddelde van 38%). Hiervoor worden verschillende indicatoren bekeken: • Het aantal leerlingen met een andere thuistaal dan het Nederlands is veel lager (8.1% tov gemiddeld 21% in de provincie Antwerpen). Dit aantal is tussen 2010 en 2012 licht gestegen maar sindsdien redelijk stabiel. • Zo is het aantal leerlingen met een laag opgeleide moeder in het basisonderwijs in Brasschaat 11%, in vergelij- king met 25.3% in de provincie Antwerpen. • ok ligt het aantal leerlingen dat een schooltoelage ontvangt significant lager (14% tov van het provinciaal ge- O middelde van 27.1%). • Ook de schoolse vertraging (één of meer jaren) is lager in Brasschaat (9.3%) in vergelijking met het provinciaal gemiddelde (13.8%). Opvallend is wel dat voor deze indicator het verschil met het gemiddelde in de provincie Antwerpen veel kleiner is voor de andere indicatoren. De OKI waarde (OKI staat voor Onderwijs Kansarmoede Index en wordt berekend als de som van 4 risicofactoren met name laag opleidingsniveau van de moeder, het krijgen van een schooltoelage, een andere gezinstaal dan het Neder- lands en opgroeien in een buurt met veel schoolse vertraging) is in Brasschaat dan ook lager dan in de provincie Antwer- pen (0.38 tov 1.07). De OKI waarde kende sinds 2010 een lichte daling maar is de laatste 5 jaar vrij stabiel.