omgevingsanalyse omgevingsanalyse | Page 139

De cijfers kunnen jaarlijks verschillen. Gelet op de federale maatregelen (taks shift) blijft de APB-ontvangst tot 2021 na- genoeg constant; nadien is er terug een stijging. De impact van de taks-shift bereikt volgens de raming in dat jaar 1,3Mio euro. Dit betekent ook dat de jaarlijkse uitgaven die o.a. stijgen door indexatie met ca 2% (bvb personeelsuitgaven, meer dan 40% van de totale (gecorrigeerde = zonder onderwijs) uitgaven) dat de personenbelasting niet mee evolueert. Een stijging daling van de aanslagvoet met 1% personenbelasting meer/minder vertegenwoordigt een jaarlijks bedrag van +/- 2Mio euro meer/minder aan de inkomstenzijde. Indien we de aanslagvoet APB van gemeente Brasschaat vergelijken met Vlaanderen dan geeft dit volgend beeld: Bron Belfius IFP Concreet betekent dit er slechts 15 gemeenten zijn in Vlaanderen die minder dan 6% personenbelasting heffen en 15 andere gemeenten die net als Brasschaat deze aanslagvoet hanteren. Voor de aanvullende personenbelasting wordt op basis van de meest recente raming (november 2018) een stijgings- percentage van 2% op basis van inkomensevolutie met gelijkblijvend APB % (6%) per jaar vooropgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met factoren zoals de leeftijdssamenstelling en de taks shift. Naargelang het inkohieringsritme kan dit jaargebonden wel op het boekhoudkundig jaar evolueren. Met 6% APB heeft Brasschaat één van de 15 laagste APB percentages van Vlaanderen; door het hoger bedrag van een gemiddelde aangifte, hebben we 319 €/inw wel een gemiddelde score. Het is van belang op te merken dat de APB uiter- aard rechtstreeks beïnvloed wordt door de inkomens en dus gedeeltelijk door de ouderdomsstructuur van de bevolking. Het % >65 jaar bedraagt momenteel 23,1% wat vergelijkbaar is met naburige gemeenten. Het % ligt wel gevoelig hoger dan in de normale Belfius V3 cluster, provincie en Vlaams gewest (19 à 20%) en is iets sneller gestegen. In een specifiek onderdeel van de Belfius studie van het IFP wordt de impact tegen 2030 van de vergrijzing besproken. Voor Brasschaat zou de vergrijzing in 2030 een effect hebben van -15% op de inkomsten; rekening houdende met het huidige gewicht van APB in de gemeentelijke ontvangsten, scoort Brasschaat een “gemiddelde impact”. 4.3.3.3 de onroerende voorheffing (OVH) De onroerende voorheffing is de tweede grootste belasting. Dit wordt berekend op basis van het kadastraal inkomen (KI) van onroerende goederen en de aanslagvoet, de opcentiemen. De gemeentelijke aanslagvoet op de onroerende voorheffing bedraagt 900 opcentiemen tegenover 975 opcentiemen in de cluster Brasschaat/Schoten/Kapellen/Schilde, 1.277 opcentiemen op niveau van de provincie en 1.442 op het niveau van het gewest. De waarde van 100 opcentiemen bedraagt voor Brasschaat 1.205.218 € (of afgerond 32 €/ inwoners/100 opcentiemen) waar deze voor de cluster Brasschaat/Schoten/Kapellen/Schilde 971.242 € (of afgerond 34 €/inwoner/100 opcentiemen) en voor de cluster provincie 453.727 € (of afgerond 25 €/inwoners/100 opcentiemen) bedraagt. Indien we de aanslagvoet in rekening brengen genereert Brasschaat hiermee een ontvangst van 288 €/inwo- ner waar dit in de cluster Brasschaat/Schoten/Kapellen/Schilde 321€/inwoner en voor de cluster provincie 310 €/inwoner bedraagt. Hoewel Brasschaat dus beschikt over een relatief hoge waarde voor het kadastraal inkomen per 100 opcen- tiemen ligt de ontvangst maar dus ook de belastingdruk gevoelig lager dan de cluster Brasschaat/Schoten/Kapellen/ Schoten en de cluster provincie. (Cijfers gebaseerd op Rekening 2016 – Individueel Financieel profiel Belfius mei 2018). Indien we de aanslagvoet OVH van gemeente Brasschaat vergelijken met Vlaanderen dan geeft dit volgend beeld: p 139