32
Expertise
Tekst | Berber Bijma • NVM MAGAZINE
Onderzoek TU/e en HAN
“Meer woningen, maar
De komende jaren moeten er heel wat woningen worden bijgebouwd en die zouden net zo
gevarieerd moeten zijn als de wensen van hun bewoners. Hoogleraar Masi Mohammadi doet vanuit
Hogeschool Arnhem-Nijmegen en de Technische Universiteit Eindhoven onder meer onderzoek naar
gemeenschappelijk wonen. “De interesse daarvoor bestaat in alle leeftijdsgroepen.”
Public
actors
Users
Real life content
Living
Labs
Knowledge
institutes
Private
actors
Zo snel mogelijk meer huizen uit de grond stampen is niet
de goede oplossing voor het tekort aan woningen. Er moet
vooral slim worden gebouwd en verbouwd, bepleit prof.
dr.ir. Masi Mohammadi. Zij is hoogleraar Smart Architectural
Technologies aan de Technische Universiteit Eindhoven en
lector Architecture in Health aan de Hogeschool Arnhem
Nijmegen. Samen met onderzoeksmedewerkers heeft
Mohammadi 11 living labs opgezet die de komende vier jaar
moeten uitwijzen wat wensen en oplossingen zijn voor de
woningmarkt. “Wij richten ons vooral op kwetsbare groepen
als ouderen, mensen met een beperking en mensen die
sociaaleconomisch kwetsbaar zijn. We brengen sociale,
ruimtelijke en technologische aspecten bij elkaar in ons
onderzoek. We willen slimme concepten en gebouwen
ontwikkelen die mensen stimuleren om actief te blijven
en die de sociale interactie bevorderen.”
Een van de living labs, in samenwerking met
Woonzorg Nederland, richt zich op vormen van
gemeenschappelijk wonen. Vaak wordt daarbij gedacht
aan senioren die (veel) te goed zijn voor het verpleeghuis,
maar wel graag anderen om zich heen hebben die een oogje
in het zeil houden. “Zo wordt het vaak geframed, maar die
doelgroep is zeker niet de enige die interesse heeft voor
co-housing”, stelt Mohammadi. “In alle leeftijdsgroepen is
interesse voor gemeenschappelijk wonen. Wellicht heeft
het ermee te maken dat we de afgelopen jaren steeds meer
het gevoel hebben gekregen dat we in de samenleving op
onszelf zijn aangewezen en zoeken we daarom naar nieuwe,
informele netwerken.
Om meer gemeenschappelijk wonen mogelijk te maken, is
nieuwbouw het makkelijkst: je kunt woningen meteen in een
U-vorm of een hofjesachtige setting bouwen. Maar we zullen
zeker ook aan verbouw van de bestaande woningvoorraad
moeten denken. Wij onderzoeken waarom mensen kiezen
voor gemeenschappelijk wonen, wat daarin de stand van
zaken is, wat de mogelijkheden zijn en ook wat het betekent
voor de mate van zorg en diensten die mensen afnemen en
hun gevoelens van eenzaamheid. Leidt meer gemeenschappelijk
wonen bijvoorbeeld tot minder kosten voor de
BV Nederland?”
Verliefd op tiny houses
Het zijn vragen waar ze nu, in de beginfase van het
onderzoek, nog geen antwoord op kan geven. “Eén ding
moeten we zeker niet doen: al te fanatiek trends volgen.
Voor de coronacrisis zijn we massaal verliefd geworden op
tiny houses. Je telde als gemeente of corporatie bij wijze van
spreken niet mee als je ze niet had. Nu we zoveel thuis zitten,
blijken tiny houses helemaal niet voor iedereen ideaal.
Let wel: ik heb niets tegen tiny houses, maar we moeten
waken voor copycat. Kijk naar situaties en naar individuele
wensen, niet naar trends.”
Wat de gevolgen van de coronacrisis zijn voor de woonwensen
in de nabije toekomst, is nog niet te zeggen. Geen
idee, zegt Mohammadi lachend: “Ik zou geen goede onderzoeker
zijn, als ik de uitkomsten van het onderzoek nu al zou
voorspellen.”
Slimme wijken
Nieuwbouw laat vaak jaren op zich wachten, maar innovatieve
vormen van ‘gemeenschappelijk’ wonen – in de brede
zin van het woord – zijn over een paar jaar al mogelijk,
verwacht Mohammadi. “In Eindhoven zouden we in januari
2021 van start gaan met een slimme wijk. Door de coronacrisis
zal dat wel wat uitgesteld worden, maar het zit er
zeker aan te komen. Het gaat daarbij om een wijk die je
als het ware als geheel tot een intramuraal gebied maakt.
Gebouwen die we nu intramuraal noemen, hebben vaak
hooguit een binnentuin. Met slimme technologie zorg je
ervoor dat mensen die kunnen gaan dwalen veel meer
bewegingsruimte hebben binnen de grenzen van de wijk.
Dat geeft verzorgenden lucht: ze hoeven mensen niet
24 uur per dag in de gaten te houden. Bovendien houd je met
diezelfde technologie ongewenste indringers buiten.
Die technologie zal de komende jaren nog flink verbeteren,
maar we hoeven niet te wachten tot we de beste technologie
op aarde hebben voor we ermee aan de slag gaan.”
Bij de living labs zijn vooralsnog geen makelaars betrokken.
Mohammadi hoopt de link met die beroepsgroep wel te
kunnen leggen. “Makelaars weten als geen ander wat
mensen willen. De woningtypes waar wij onderzoek naar
doen, zijn nieuw, dus het zou heel mooi zijn als we de
makelaarsbranche kunnen betrekken bij een goede match
tussen vraag en aanbod.”•