MAASTRO clinic | een eeuw radiotherapie in Limburg | Page 86

Jos van Engelshoven Gerrit Kemerink 7 Dokter D.M. Levy 1927 röntgenoloog in Maastricht. 1935 Ontslag dr. D.M. Levy. Radiotherapie in Maastricht rond 1930 De rede van Van Ebbenhorst Tengbergen maakt duidelijk dat men er toen nog geen idee van had hoe het biologische effect van röntgenstraling bereikt werd. Bestralen was nog een zaak van empirie, van proberen en het resultaat afwachten. Bij allerlei aandoeningen en ziekten werd er bestraald; eczeem, schurft, goed- en kwaadaardige huidtumoren maar ook dieper gelegen gezwellen en infecties, zoals tuberculose. Met name tuberculose was een groot indicatiegebied, waarbij het niet alleen ging om huidtuberculose (lupus vulgaris), maar ook om onder meer bot- en kliertuberculose. De gangbare opvatting was dat door lokale irritatie de huid een afscheidingsproduct vormde dat het tuberculeus proces remde. Bij huidtuberculose kon dit resultaat ook met lichttherapie bereikt worden, hoewel röntgentherapie effectiever was. Dieper gelegen tuberculose kon echter uitsluitend aangepakt worden met dieptetherapie met röntgenstraling. De röntgentechniek was inmiddels sterk verbeterd. De in 1913 door Coolidge ontwikkelde vacuümbuis werd algemeen gebruikt en bood de mogelijkheid om hogere spanningen toe te passen en onafhankelijk daarvan de stralingsintensiteit te regelen. Die hogere spanning - tot ongeveer 200 kV - leverde hardere straling op met een hoger doordringingsvermogen. Zo hadden zich geleidelijk twee soorten röntgentherapie ontwikkeld: oppervlaktetherapie met zachte röntgenstraling en dieptetherapie met harde röntgenstraling. De oppervlaktetherapie was bedoeld voor huidaandoeningen en voor ziekten direct onder de huid en dieptetherapie werd toegepast bij dieper gelegen gezwellen. Ook was men inmiddels redelijk in staat de toegediende dosis röntgenbestraling nauwkeurig te meten (dosimetrie) en wist men dat er gefractioneerd (iedere dag een beetje) bestraald moest worden. Eveneens was bekend dat dieper gelegen gezwellen van verschillende kanten benaderd moesten worden, om de tumordosis zo hoog als nodig te kunnen maken en de huid en gezond weefsel rondom de tumor te sparen. 84 Pagina 82: Bord in de wachtkamer van het röntgenlaboratorium van Calvariënberg (1929). (RHCL, archief Burgerlijk Armbestuur)