MAASTRO clinic | een eeuw radiotherapie in Limburg | Page 150

J.M.A. de Jong In 1987 begon hij in Heerlen als radiotherapeut-directeur van het toenmalige RTIL, onder de grond. Het instituut kreeg opnieuw Dr. Jos de Jong. 4 Januari 2013 was de laatste werkdag een erkenning voor de A-opleiding radiotherapie, met De Jong als van Jos de Jong bij MAASTRO clinic . opleider. Hij had zich 25 jaar ingezet voor het radiotherapeutisch instituut. Hij was Hij zag al snel in dat er ten gevolge van de sterke uitbereiding van per 1 september 1987 aangesteld activiteiten op directieniveau een versterking met bedrijfsmatige als radiotherapeut-directeur van het deskundigheid nodig was. Na een interim-directeur werd Loes Heerlense RTIL, als opvolger van prof. Klaasse-van Remortel in 1991 adjunct-directeur bedrijfsvoering. dr. A.H. Keijser. De Jong trof in Heerlen In 1993 werd vervolgens het raad van commissarissenmodel een instituut aan met twee lineaire ingevoerd: de raad van toezicht kwam meer op afstand met een versnellers, drie radiotherapeuten en tweehoofdige directie: De Jong werd radiotherapeut-directeur één klinisch fysicus. Het RTIL was niet en Klaasse directeur bedrijfsvoering. De Jong stond mede aan de geacademiseerd, maar er werd op een wieg van de diverse raamovereenkomsten met het academisch aantal terreinen wel met Maastricht ziekenhuis Maastricht (azM) en de universiteit daar. Diverse samengewerkt. Toen hij op zijn 65 ste universitaire commissies bogen zich over de positie van de te met pensioen ging en de academische benoemen hoogleraar radiotherapie: de Ontwikkelingscommissie MAASTRO clinic in Maastricht verliet, Radiotherapie in 1992, gevolgd door de Structuurcommissie waren er achttien radiotherapeuten Radiotherapie. Beide commissies kwamen er niet uit, maar in 1994 en tien klinisch fysici. Er stonden zes kwamen RTIL, azM en universiteit eindelijk tot overeenstemming. versnellers in Maastricht en twee in Venlo. De RTIL-directie was een vurig pleitbezorger van de zelfstandigheid van het RTIL, mede om de goede relatie met de De Jong (1949) was in het Academisch Ziekenhuis Leiden (AZL) tot participerende ziekenhuizen in stand te houden. Het hardnekkig arts opgeleid. Hij vervulde zijn dienstplicht als marine-arts in Den verzet van De Jong en Klaasse tegen inlijving in het azM leverde Helder. Hij was een van de eersten die de opleiding radiotherapie winst op voor het RTIL, dat zelfstandig bleef, maar niet voor De als zelfstandig specialisme volgde. Voorheen was deze opleiding Jong persoonlijk: hij werd geen hoogleraar. In maart 1995 nam onderdeel van de opleiding tot radioloog. Zijn opleiding bij hij mede daarom ontslag als directeur; hij bleef wel aan het RTIL prof. Thomas in het AZL rondde hij af in 1980. De Jong kreeg een verbonden als radiotherapeut en als opleider. aanstelling tot 1982 als staflid bij de subafdeling radiotherapie van de afdeling klinische oncologie van dit ziekenhuis. In dat Hoogtepunten in het directeurschap van De Jong zijn het behoud jaar vertrok hij naar het Westeindeziekenhuis in Den Haag. van de zelfstandigheid van het RTIL, de uitbreiding van het aantal Daar was in samenwerking met vijf andere ziekenhuizen een radiotherapeuten en fysici, van het aantal versnellers en de afdeling radiotherapie gevestigd. Hij kon er zijn opvattingen samenwerkingsovereenkomst met het azM en de UM. Dat geldt ook over samenwerken met andere specialismen verder in de praktijk voor de normalisering van de vertroebelde verhoudingen met de brengen. In 1985 promoveerde De Jong op het proefschrift internisten van het De Weverziekenhuis in 1991 en de inhoudelijk Hypothyreoïdie en bestraling in de hals voor hoofd-halstumoren uitstekende samenwerking met de specialisten van het azM en van aan de Rijksuniversiteit Leiden. de overige ziekenhuizen in het toenmalige verzorgingsgebied van het RTIL: Atrium MC in Heerlen, Kerkrade en Brunsum, Orbis MC in Sittard, Sint-Laurentiusziekenhuis in Roermond en 148 Sint-Jansgasthuis in Weert.